B


B afk. begraafregister
b. afk. boisseau, geheimhouden
B. afk. bandboekdeel
b. afk. baptisatus, gedoopt, gedoopte
B.L. afk. benevole lector, welwillende lezer
B.M. afk. Beatae Memoiae, zaliger gedachtenis
B.M.V. afk. Beatae Mariae Virginis
b.p. afk. baptizatus parocho, gedoopt door de pastoor
b.s. afk. baptizatus sacellano, gedoopt door de kapelaan
ba.roen baron, is een “ghenooten of banreheren”.
baa neus snotneus, druipneus
baad bode
baai stof voor onderkleding, grofwollen of katoenstof
baaierd herberg, ook passantenhuis voor vreemdelingen die behoeftig waren
baaierdboef landloper, zwerver
baak vuurtoren, ook spekslager, varkenskoper
baakmeeter lantaren aansteker
baakmolen watermolen door de wind aangedreven
baakmolenaar molenaar op een baakmolen
baander baanspinner lijnslager in een touwslagerij
baanderheer ridder met het recht om onder eigen banier (vaandel) vazallen aan te voeren
baandraaier arbeider in lijnbaan, lijnbaanwiel draaier
baanrots zie baanderheer
baanrover(s) struikrover(s)
baanwever touwslager, arbeider op een lijnbaan
baar teken in heraldiek, linker schuinbalk
baarkind kind ten graven gedragen op een baar, ca. 1-12 jaar oud
baarlyk in eigen persoon
baarsgewijs teken in de heraldiek, in de richting van een linker schuinbalk geplaatst
baas meester
baay grof wollen stof
babijn garenklos
baccaert bakker
baccalaureus geleerde, academici, (de laagste graad)
baccorf broodmand
baccorf broodmand
bacexcijns cijns geheven over het bakmeel voor brood
bachten achter, aan de achterzijde
bachtenbliven achterblijven
bachwaerdich zie bacwaerdich
baciser wafelijzer, braadpan
back kuil onder watermolenrad, voorste afdeling van een diligences
backe baksel
backenslaen oorvijg geven
backerheghe zie backerige
backerige, bakkersvrouw
backerscool houtskool, hout in een bakoven
backershuus bakkerij
backijser ijzeren bak - en/of braadpan
backiser zie backijser
backousen soort broek
bacovens bakoven
bacschip vrachtschip voor goederen vervoer op rivieren
bactoereye bakkerij
bactoereye bakhuis
bacvonnis vonnis gewezen zonder aanwezigheid van de partijen
bacwaerdich hij die in gebreke blijft,
hij die niet aan zijn verplichtingen in rechte voldoet, die niet op de dag verschijnt.
ook die aan zijn verplichtingen niet voldoet
, juridisch gezien
bacwarich zie bacwaerdich
bacwoordich onwaar, niet ter zaken doende.
badden baden
badehuus badhuis
bademoeder baker, vroedvrouw
badenkemken weiland voor de paarden van de bodedienst
baderie zie badestove
badestove badhuis
badigeonneur witkalker
baduhennae lucus Veluwe
baduit inhoudsmaat,
1 baduit = 1/4 kan en ca 0,4 ltr voornamelijk in Noord. Brabant
baduit zie beduit
baecvleesch varkensvlees
baeicamer badkamer
baeicupe badkuip
baelge slagboom, hek, paalwerk. ook een als plein afgezette plaats
baelgie voogdij, rechtsgebied van een landsheer
baemesse feestdag van St. Baafs, 1 oktober
baenroodse zie banreheer:
baer bloot, naakt, ook baring, verlossing, heraldiekteken, linkerschuinbalk in een wapen, (geeft meestal bastaard aan), (lijk)baar
baerachtich zwanger, vruchtbaar
baercleet lijkkleed
baerdbecken scheerbekken
baerde bijl
baerdike haver
baerdmakere barbier, baard scheerder
baerhuus huisje waar de lijkbaar in werd opgeborgen
baerschuldich kennelijk schuldig, volkomen als schuldig erkend
baersen ter wereld brengen
baersinge baring, hetbaren
baert het baren, ook gezichtsbeharing
baertmaker zie baertmakere
baertmakere barbier, aderlater, heelmeester
baertsccheerder babier
baertscherer zie baertmakere
baertse bijl
baerweder storm, zeer slecht weer
baes patroon van een werkman
baevenverhaelde bovenvermelde
baeykijn baaien kledingstuk
baffen blaffen, ook kwaadspreken over mensen
baffuus bijl
bagage reistuig, koffers voor een reis
Bagalosum Bakel
bage kostbare ring, ook kostbaarheden
baggaerden baggeren, uitbaggeren
baggaertsvat emmer om bagger te scheppen
bagge gouden sieraad
baggele biggetje
bagijn zie beghina, ook kindermuts
bagine bagijn, lekenzuster van een vrije ‘geestelijke’ orde
bagne strafkolonie, inrichting voor dwangarbeid, deportatieoord
bague (vinger)ring
baguette de sourcier divinatoire wichelroede
bagynmeester zie bagynmeister
bagynmeister begijnmeester, opzichter/ ambtenaar belast met toezicht over een begijnhof
baharren kind baren
bahut boerenkast,
bahuut grote koffer, meestal met leer overtrokken
bail wijze van beheer van de ‘heerlijkheid’ (gebied)
baill afk. bailliage, baljuw-, drossaardzaken
baille zie balie,
bailli baljuw, drost, drossaard
bailliu ende schout baljuw en schout
baiulus besteller, drager, bode
bajulus zie balie
bak graanmaat,
1 bak = 1/4 mud, = 4 spint, ook soms 1/4 hl.
ook gevonden 1/8 deimt. turfmaat,
1 bak = 3000 ltr.
bakaker. koperen, ijzeren of blikken emmer bij de regenton
bake (levend) varken, ook gezien, geslacht varken, zij varkensvlees
bake(n)vlees varkensvlees
bakelaar, laurier
bakelaarkruut, laurierbladeren
bakelaerbloem Zie bakelaar
baken bakken,
ook sein
bakenier spekslager
bakenspec varkenspek
baker bakker, ook hulp bij bevallingen
bakermand langwerpige mand of houten bak
bakermat zie bakermand
bakersfooi 3 stuivers
bakkersstoof steenbakkers oven
bakmolenaar molenaar op een graanmolen
baksjen oorveeg
balade gedicht waarvan de laatste strofe begint met een opdracht aan de prins
baladeuse kar
balance wegen, vergelijken
balancemeester waagmeester
balanceren balans, weegschaal, evenaar
balanskinderen kinderen van de waagmeester ( zij mochten de waag ook bedienen)
balays (bleekrode) robijn
balc houten balk, zoldering, dakbalk
balch balg
balchhont wachthond, waakhond
balchont waakhond
balcknoot draagsteen onder een balk
balcsteen oplegsteen voor een draagbalk
bald spoedig
baldekijn van zijde en gouddraad geweven stof
bale dansen
balfaert gedwongen werk aan de kasteelgracht, vestingwerken, wallen en torens
balgen ruzie hebben, vechten
balger vechtersbaas
balie inhoudsmaat, 1 balie = 2 ton, ook tobbe, kuip, mand
baliekluiver sjouwerman
baliemand grote platte vierkante mand, voor linnengoed en kleren.
balistarius handboogmaker, boogschutter
baliu zie baljuw, komt ook voor als, baeliu, baelju, balgu,
baliusbode bode van de baljuw
baliuwinne baljuwsvrouw
baljuw landvoogd, landdrost, ambtenaar, door de landsheer met de rechtspraak in een zekere streek belast rechter in het algemeen.
In heerlijkheden met hoger, middelbaar en lager gerecht was een baljuw de rechtstreekse vertegenwoordiger van de heer . ook die over het halsrecht en de straffen van de misdaden aangesteld is
baljuwschap ambt van een baljuw, rechtsgebied van een baljuw verdeeld in schoutambten, bevolking in het rechtsgebied van de baljuw
balk heraldiek teken, dwarsbalk
balle kaf
ballenbinder inpakker, emballeur
ballerigghe danseres
ballijncbouc boek waarin aantekeningen van veroordeelde misdadigers en hun straf
ballinc gerechtelijke brief met volmacht voor executie van de straf of vonnis
ballinchuus huis voor het opsluiten van de “bannelingen”
ballist wapen in de middeleeuwen
ballius opperrechter, landvoogd, grafelijk ambtenaar, hofmeester, baljuw, regent
ballivus zie ballius
ballot verpakking
balmont slechte voog, meestal verloor hij het recht op een nieuwe benoeming
balnetator badmeester, houder van een badinrichting, scheerder, barbier, kapper
balsane windvaan, windwijzer
balt (de balt legghen te terne ) een gerechtelijke handeling
Bamestra Beemster
ban rechtsgebied, rechtsdistrict, ambacht, ook veroordeling, verbanning als straf, afkondiging van gerechtelijke handeling
banboec register of boek met de optekening van de namen en begane misdaden
banbrief schriftelijke bevestiging tot verbanning
bancgelt pachtgeld voor een marktkraam
bancgenote lid van de schepenbank
banchouder bank van lening houder
banck zie bank
banckrechten rechten zoals zij in het ‘bankgebied‘ gelden
banclock(e ) de klok, waarmee het stedelijk bestuur de burgerij samenriep, om haar hun bevelen kenbaar te maken, ook noodklok
bancstede een plaats op de …….banken, door een burger gepacht om zijn waren te koop te stellen
ook een plaats in een kerkbank, waarop het recht eveneens gekocht werd
band boekdeel,
Ook; omvangmaat van gebundeld riet,
dikke bos = 33 cm, dunne bos = 24 cm
bandach rechtsdag
bandage ijzeren wielband
bandeaumaker Voorhoofdsbanden maker (vaak door joodse vrouwen gedragen)
bandelier draagriem voor geweer
banderic gordel, riem
banderol vlag of wimpel aan een lans, vaak met opschrift
banderolle vlag, wimpel
bandijc een belangrijke dijk, welke gerechtelijk geschouwd werd,
waarop een dwang voor onderhoud rust
bandinc de formele rechtszitting, terechtzitting waarvoor alle ‘ dingplichtigen’ worden opgeroepen
banditen ballingen
bandsgewijs heraldiekteken, geplaatst in de richting van de rechter schuinbalk
bandyt uitgebannen, balling
baneken gemeenschap hebben met een vrouw
banen doodslag ten laste leggen
banent beemd, weiland
banerhere bezitter van een geheel van de landsheer onafhankelijke heerlijkheid, mag eigen leen- en dienstmannen hebben
bangenoot medelid van een schepenbank
banier soort vlag aan een stok
banierdregher banierdrager
baniken copuleren, neuken
baninge beschuldigd van moord
banistiek vlaggenkunde
bank pijnbank
bankerot failliet
bankert onecht kind
banmeester naam van de libelmeesters, een raadslid, bevoegd tot het uitbrengen van een rapport / besluit over een rechtszaak door het geestelijke gerecht bij de raad aanhangig gemaakt
banmolen dwangmolen, verplicht te gebruiken molen
bannaliteit verplicht gebruik van de banmolen, oven, brouwerij etc. meestal verpacht door de heerser
banne het gedwongen gebruiken van de molen,
ook begrensd rechtsgebied
bannen vonnissen, verbannen als straf. ook plechtig bijeenroepen
bannen (enen) in de (kerk)ban doen.
bannerheer ridder met het recht om onder eigen banier (vaandel) vazallen aan te voeren
bannerschout hoogste schout in een rechtsgebied (dingspel)
banni verbannen
bannich zie bannen en ook kerkelijk in de ban gedaan, vervloekt
bannir zie banni
bannissement verbanning, ballingschap
bannum behorend tot de ‘banne’ ,
gedwongen gebruik van bv de molen,
bakoven
bannus (huwelijks -) afkondiging
bannus actis na de (drie) afkondigingen
banoven bakoven, waar verplicht gebakken moest worden
banoven dwangoven, verplicht te gebruiken oven
banpanhuus brouwhuis, verplicht te gebruiken brouwerij
banqueroetier bankbreker, achteruit vaarder
banquet banket
banquier bankier
banregister register van gecensureerde lidmaten
banreheren bezitter van een geheel van de landsheer onafhankelijke heerlijkheid
banst ronde korf van biezen of stro
bantdoec zwachtel
banthont kettinghond voor bewaking van het erf
banues snotneus
banvorst waranda, een heerlijkheid voor een elite gezelschap
banwerc verplicht werk voor de gemeenschap waar men voor werd opgeroepen
bap afk. baptisatus, de gedoopte
bapirifex papiermaker
bapt afk. baptizatus gedoopt
baptême doop, het dopen, doopsel
baptisabatur hij is gedoopt
baptisare zie baptisata est
baptisata est zij is gedoopt
baptisati sunt zij zijn gedoopt
baptisatus de gedoopte, gedoopt
baptisatus a ministro haeretico gedoopt door een ketterse bedienaar
baptisatus est hij is gedoopt
baptisavi ik heb gedoopt
baptise(e)ren naam geven, dopen, schyngeven ?
baptisma doopsel
baptismate necessitatis door de nooddoop
baptismatis zie baptisma
ook van de doop
baptismum doopsel
baptismum necessitatis nooddoop
baptismus zie baptisma
baptista zie baptizator
baptista (johandes de doper) Johannes de doper, 24 mei
baptiste doopsgezind
baptizare, zie baptisata est
ook dopen
baptizatio dopen, wassen
baptizator de doper
baptizatorum van de gedoopten
baptizatus. afk. bapt . gedoopt
baptizavi ik heb gedoopt
bar arm, naakt
baraetheit bedriegerij
baraquen barakken
barb afk. barbie, kapper, soms heelmeester
barbacane schietgat
barbaren die kwaad spreken
barbaricarius zijdebewerker, zijdewever
barbaricius zie barbaricarius
barbaricus zijde -naaister
barbarius dorpsbarbier, heelmeester
barberot chirugijnsleerling
barbitonsor kapper
barch speenvarken, besneden varken (beer)
bard zanger, minstreel
barde brede bijl, aan twee zijde snijdende strijdbijl. Ook paarden harnas
bardeel bordeel
bardesche bordes, luifel ook een duiker
bardezaan kleine hellebaard, wapen op lange stok
bare kistje
bare hoogwater, stormvloed ook slagboom
bare (in) opgebaard
barech hooiberg
baren kind krijgen
ook lijk op lijkbaar leggen
bargsnijder varkens castreerder
baril vat, ton
baril de poudre kruitvat
barillier keldermeester
barkan effen stof geweven van geitenwol
barlebaen benaming voor de duivel
barm berm, rand langs een weiland, trekpad
barmhertich lief, best
barnen branden
baro vrijheer,
ook vaak baron
baroen vazal van de koning, die in zijn baronie het gezag namens de koning uitoefende
baron zie baroen
baronet Engelse adellijke titel
baronia het gezagsgebied van de baron
baronie zie baronia,
Baronis zie baro
barre staaf, stang, balk
barre du tribunal balie
barreau tralie, spijl, vensterstang
barreau de fer ijzeren staaf
barrière hek, spoor, slagboom, versperring, poort
barrique okshoofd (200 à 250 liter) vat, fust
bartenhauer hellebaardmaker
barteren ruilen, iemand die ruilhandeld
barvoet blootsvoets
bas côté zijbeuk bij kerk
base nicht, dochter van oom of tante
baselaer lang scherp mes, dolk
Basilea Basel
basse cour hoenderhof
bassen blaffen
bastaardbalk heraldiekteken,
schuinstaak, gebruikt als teken van een bastaardkind
bastaerdinne vrouwelijke bastaard.
bastaert zie bastard
bastaertbroeder buiten de echt geboren broeder
bastaertkint buitenechtelijk kind
bastard onechteling, speelkind, aterling, illegitiem, onwettig,
niet uit een wettig huwelijk geboren kind, onechtkind, kind van niet gehuwd paar, in onecht geboren
bastardengoet bezittingen door bastaarden nagelaten
bastoen heraldiekteken, schuinstaak, ook wandelstok
Bastonia / Bastonacum Bastenaken, Bastogne
basune trompet
basure prostituee, hoer, lichtekooi
bat verklaarde, er op wijzen,
ook beter
bataelge veldtocht, slagorde, strijd, gevecht
bâtard bastaard, onecht
batave in het Nederlands
Batavoburgium / Batavorum Batenburg
Batavorum insula, Bat(h)ua Betuwe
batavus Nederlands
batement vermaak, toneelvoorstelling
baterleinmacher rozenkransmaker
batist zie batiste
batiste, kamerdoek
batl afk, bataljon, groot aantal, troep soldaten
batten werpspel
baude kledingsstuk van de vrouw, een overrok van kostbare stof
baudekijn lijkwade, lijkkleed
bavomisse 1e oktober
baxster bakkersvrouw die ook bakt
bay roodbruin
bayen baden, zwemmen
bazuin heraldiekteken, hoorn
bbdr afk. bombardier, stenenkogel gooier
Bd afk. op huw. akte, bruid
be. afk. beklaagde
beampteschriver notaris
bearvet zie beerft
beatae memoriae afk. b.m. zaliger gedachtenis, overledenen
beatus heilig
beau fils stiefzoon, schoonzoon
beau frère zwager
beau père schoonvader, stiefvader,
beaux parents schoonouders
beaux-enfants aangetrouwde kinderen
beboeseminge leveren van bewijs van verwantschap
becalengeren een eis in rechte tegen iemand instellen
beced(e)elen een akte van iets opmaken
becharius emmermaker,
beckeneel helm
beckenele helm bestaande uit ijzeren of stalen kapje en een beweegbaar vizier
beckengeslagh bekkenslag, meestal bij aankondiging van een verkoping
beckenschlager ketelsmid
beclach eis in rechte, aanklacht
iemand wegens een misdrijf aanklagen
beclaechde aangeklaagde
beclaechelijc die in rechte aangesproken mag worden
beclaecht reden van beklag, ook punt van beschuldiging
beclagen iets in rechte aanspreken, een recht op een zaak beweren
beclijf voorspoed
becnager die aan iemands goede naam afbreuk doet, kwaadspreken
becommeren lastig vallen, aanhouden
becopen omkopen, voor zich trachten te winnen, in verzoeking gaan
becoren (enen van iet). het constateren van de overtreding van een keur door de daartoe aangestelde personen
becupen in de val laten lopen
bedaagd bejaard
bedagen dagvaarden
bedankelijc erkentelijk zijn
bedauwers franse troepen, tirailleurs, van oorsprong een lichtgewapende infanterist
bedde bed
beddeboom Plank aan de voorzijde van een bed
beddebuur matras
beddecamer slaapkamer
beddecleet sprei
beddegenoot echtgenoot
beddegescheit scheiden, ontbinden van het huwelijk
beddegewant beddengoed
beddekwast tot in het bed afhangend koord om zich op te richten.
beddepanne ondersteek, kan ook een pan zijn voor gloeiende as
beddepotte pispot, waterpot
bedder bedelaar
beddescheyde beddenplank
beddescult vervullen van de huwelijksplicht
beddestat bedstee
beddetol belasting op beddengoed
beddetric echtgenoot van, man van
bedding bed met wat er bij hoort
beddinge beddengoed
bede zie bidden
bedebrief poortersbrief
bedeel pedel, bode aan de universiteit, ook aan het gerecht
bedel zie bedeel
bedellus gerechtsdienaar, beulsknecht,
bedelofte gelofte
bedelster bedelares
bedelvoogden opsporingsambtenaar voor bedelaars, zwervers en landlopers
bederman man van eer, eerlijk iemand
bedied verklaring, uitleggen
bedieden zie bedied
bediepen in een getuigenis aanduiden
bediet verklaring, uitleggen
bedingen voor het gerecht brengen, eisen bij het gerecht
bedonkert licht in het oog verliezen
bedorven gestorven, verloren, gedood, maar ook diep ongelukkig
bedorven verlamd, kan zijn ledematen niet gebruiken
bedrach bewijs van iemands schuld
bedrachte. zie bedrach.
bedragen (enen of iet) het bewijs van iemands schuld leveren.
bedragenisse uitkomst van gerechtelijk onderzoek
bedrif bedrijf, zaak
bedriven verrichten
bedteeck bedovertrek
bedtgescheyd ontbinding van een huwelijk
bedtsplancken zijkanten van een bed of bedstee
bedtyk bedovertrek
beduir zie baduit
beduit Inhoudsmaat, 1 beduit = 1/4 kan en ca 0,4 ltr. voornamelijk in Noord-Brabant
bedwaen wassen, schoonmaken
bedwingen dwingen, noodzaken
bedwingenisse dwang
beeldevaruwer schilder voor het vergulden van beelden en houtsnijwerk
beeldgraver graveur
beeldsnijder beeldhouwer in steen, hout, ivoor
beenhouwer slager
beenstukken ijzeren beenbekleding
beer heraldiekteken, in de vorm van een beer, zowel zittend, gaande of staand afgebeeld
beer drek, mest, aalt, fecaliën
beerft een kind hebben van de persoon met wie men getrouwd is
beermoeder buikloop, diarree
beerruimer sekreetruimer, beerput opruimer, strontton ophaler
beersteker zie beerruimer
beestelijc beestachtig, dierlijk
beesten op iet slaen beesten op een perceel grond doen grazen
beestenstouwer veedrijver
beestschutter die het vee van anderen opsluit om schade aan zijn land te voorkomen
beestsijs de accijns, betaald door de koper van een stuk vee binnen de stad
beestsys een buitengewone belasting op het vee
beffe kraag, muts
begängnis rouwplechtigheid met lijkrede en het voorlezen van de personalia in de kerk
begaven stoffelijke giften schenken
begavet aangetast door de pest,
begeeren verlangen, verzoeken, vragen
begeerende wil hebben
begeert willen
begenken voor de gek houden
begerende verlangende
begever persoon die het recht had een pastoor of predikant te benoemen
begeving het schenken van een ambt
begevingsrecht zie begeving
beghina begijntje, weduwe, ongehuwde vrouw
begien bekennen, verklaren,
begijne zie beghina
begina zie beghina
begine zie beghina
beginlijck aanvankelijk
begorden zwanger gemaakt, bevruchten
begrafenisbidder begrafenis verzorger
begrafenislepels geschenk aan dragers en nabestaanden, meestal voorzien van naam en datum van geboren en overlijden, bij Friese begrafenis
begraven ter aarde bestellen, een gracht graven
begroten zie begrotinge
begrotinge vergoeding, schadeloosstellen
béguine begijntje, weduwe, ongehuwde vrouw
behalden behouden
behandtekenen door een handtekening bekrachtigen
beheimen ommuren, van een omheining voorzien
behelen geheim houden
behemen bewonen
behenden (iet) omheinen
behiliken door het huwelijk verwerven
behoevichen behoeftige
behoudelijck met uitzondering van
beiaard klokkenspel in meestal een toren
beidje hemdsrok, gedragen tussen hemd en bovenkleding
beierman klokkenluider
beilager huwelijk
beisasse Inwoner van een stad zonder de volle burgerrechten
beiwoner Inwoner van een stad zonder burgerrechten
bejaech broodwinning
bejuken door schreeuwen verstoren van een rechtszaak
bekaid stervende
bekalengiren eis in rechte tegen iemand instellen
beke beek
bekemacher kuiper
bekennen (iet) erkennen, een schuld of een verplichting in rechte erkennen
bekennen en de betughen verklaren en bevestigen
bekenninge onderzoek, gewoonlijk het gerechtelijk onderzoek in een zaak
bekeuren een wettelijke verordening opleggen
bekkeneel ijzeren hoofdkap, helm
bekkenslager stadsomroeper die voor het omroepen op een bekken slaat
beklappen kwaadspreken, iets verklappen
beklemakte akte van de beklemde pacht d.w.z. het land waarop het beklemrecht rust. Het beklemrecht is het altijd durend erfelijk recht op het gebruik van iemands anders toebehorende grond of landerijen met daarop het huis c.a. van de gebruiker onder de verplichting van betaling van een vaste jaarlijkse som van lasten en belastingen
bekoeren zie becoren
bekomen verkregen
bekommen kennisse te berichten, bericht ontvangen
bekwelen zie bekwinen
bekwinen betreuren
beladen heraldiekuitdrukking, een schild is beladen met b.v. lelies, rozen, dieren, etc.
belaet sluis, waterlozing
belangende vanwege
belasert melaats
belasten (iets met iets) bezwaren
belegen hebben als belendingen hebben
belegger vloerbedekking legger, stoffeerder
belegherthede ligging
beleidinge bezichtiging, schouwing (van beken, waterwegen)
ook bewijs.
belendinge aangrenzend pand of land
belenen (enen iet) iets in belening geven
belengen (iet) achterhalen, bereiken
beleth off inspraecke verzet tegen het huwelijk hebben
beleven nakomen, naleven
beleynen (walvis)baleinen
belfort wachttoren
belfroot afkoop belasting om geen balfaert (herendienst) te moeten doen
belfroot toren, belangrijk gebouw met toren
belgen zie balgen,
ook boos worden
belgice in het Nederlands
belgicus Nederlands, Belgisch
Belgium Nederland, België
Belgium Novum Nieuw Holland, New York
belidinge zie: beliïnge.
belief wil, bevel, goedkeuring.
beliefnisse verlof.
beliefte verlangen
beliën
erkennen. (bepaaldelijk in rechte.) van daar
ook beloven.
ook (iet). een geldschuld in rechte erkennen. een vroeger onderhands gesloten contract voor de rechter erkennen, ten einde het bewijs daarvan later te vergemakkelijken,
ook bekennen
believinge goedkeuring
belijden dulden
beliterije bedelarij, schooieren
belle fille schoondochter, stiefdochter
belle mère schoonmoeder, stiefmoeder
belle soeur schoonzuster
beller bedelaar
bellisier drinkgeld
beloofnisse betalingsbelofte.
beltmulder onderste (ingegraven) deel van een beltmolen
beluden een klok laten luiden b.v. Bij de begrafenis
beluken begraven, sluiten
beluuc verblijfplaats
belven zie beliën
bem. afk. belle-mère, schoonmoeder
bemanen vonnis eisen, in zijn recht staan en dat opeisen
bemd beemd, veld
bemerkt van een handmerkteken voorzien
bemeten afmeten opmeten
ben viskorf
bend gilde
bendebaas voorman van een groep landarbeiders
bendeeren samen spannen, een bende vormen
benedicere zegenen
benedicta zondag na Pinksteren
benedictio (huwelijks) inzegening
bénédiction nuptiale kerkelijke inzegening van een huwelijk, huwelijkszegen, het zegenen
benedictionis zie benedictio
benedictum zegenen
benedixi zie benedictum
benefacere schenken
beneffen evenals, eveneens
beneffens evenals
beneficatus, priester die de inkomsten van een beneficie / beneficiant geniet
beneficentie mildheid, weldaad
beneficiarius zie beneficatus
beneficie een weldaad, voordeel, een proeve voorrecht,
ook inkomsten uit kerkelijke goederen
beneficie van inventaris voorrecht van boedelbeschrijving waardoor de erfgenaam niet verder aan de schulden van de boedel gehouden is dan dat de goederen van de overleden mogen toereiken
beneficie(e)ren weldoen, verbeteren, goed doen
beneficien (van recht) gunsten, voorrechten
beneficium abstinendi het recht van de kinderen om de erfenis van hun vader te weigeren
beneficium cerendarum actionum het recht om voor betaling van de schuldeiser verly (opmaken ?) van het recht te vorderen, dat de schuldeiser op de mede borgen heeft
beneficium discussionis voorrecht de vordering te mogen betwisten
beneficium divisionis het recht om de schuldsplitsing onder de borgen te verzoeken
beneficium excussionis goed-verkoping, uit schulding,
beneficium inventarii voorrecht van boedelbeschrijving,
hij, die een erfenis onder voorrecht van boedelbeschrijving aanvaardt, is voor de schulden slechts aansprakelijk, voor zover zij uit de baten betaald kunnen worden
beneficium ordinis voordeel van aanspreekorde
beneficium ordinis & excussisonis het recht van een borg om een schuldeiser af te keren (houden), zolang tot dat hij de saeckweldige ( zaak beslaglegging) heeft uitgewonnen
beneficium, inkomen van een geestelijke, weldaad, voorrecht
benevole lector welwillende lezer
benevolentie zie benevolus
ook goedwilligheid
benevolus, welwillend
benigniteit goedertierenheid, gulhartig
bénitier wijwatervat, spaesvat
benne ruif, mand
bennenmacher kinderwagenmaker
benoemt opgesomd, gespecificeerd.
benooteeden iemand een eed opleggen
benoten bebouwen
beper gevangen, in de gevangenis zitten
beperelt versierd met parel
bepijnen zorgvuldig
bepinen handenarbeid
bepokpet pokdalig
beputten de grenzen aangeven met putten, kuilen of palen
bequamich geschikt,
ber afk. december = 10e maand van het Romeinse jaar, (dat begon op 1 maart), vaak aangeduid met een “ X “, ook afk. baron, ook voor de maanden september, oktober en november maar dan met de vermelding resp. 7, 8, en 9 voor de ber
beraaien beraden
beraden (iet) overwegen.
berader raadsman, bestuurder
beraet het beraad van het overwegen van de rechtsvraag door schepenen in de schepenkamer na afloop van de behandeling der zaak in de vierschaar en vóór het vellen van het vonnis.
ook overlegging,
beraper stucadoor
bercarius schaapherder
berch spits toelopende zijde van een dakvenster, ook mannelijk zwijn of hooiberg
berchaen patrijs, veldhoen, korhoen
berchhynne patrijs, korhoen
berckier schaapherder
Bercomum zie Berzizoma
berd plank
berdiel bordeel, huis van lichte zeden
bere stormram, ook mannelijk varken, beer
berecht geborgen,
berechtcamer rechtszaal
berechter rechter, bewindvoerder, ook leraar
bereen besprongen en daardoor zwanger geraakt
bereklauw heraldiekteken, poot van een beer
beren baren
berenstecher varkens castreerder
Bergae Bergen (B), Mons (B)
Bergae ad Zomam Bergen op Zoom
Bergae Divae Geertruidenberg
bergarius schaapherder
berghuus schuur, opslagplaats
berghuus schuur, bergplaats
berglant hoog gelegen land
berichtschrift lastbrief, bevelschrift
beridinge opsporen van misdadigers en verbannelingen
berie draagbaar, mestkar
berijden beroeren, kwellen
berijnswel varkensvlees, varkenszwoerd
berispen aanspreken op iets, straffen, onder handen nemen
berle wijnvat, ton
bernecamer smeltkamer
bernegelt belasting voor het brandmerken van koeien voor op de gemeenschappelijke veeweide
bernmaai glimworm
bernschneider barnsteenbewerker
beroepen van een vonnis in appel gaan bij een hogere rechtbank
beroepinge appèl.
beroit beroofd
Berolium Berlijn
berrie draagbaar, lijkbaar
berrieleggersmate inhoudsmaat voor granen
1 berrieleggers-mate voor graan = 2,572 ltr.
voor haver = 3,648 ltr.
berschiere soort van wol
bersten in naar binnen stormen
beruchten het aanwijzen van een verdachte, slechte naam bezorgen, verdachtmaken
beruchten (enen iemand verdacht maken, in verdenking
beruften zie beruchten
beruit schurftig
Berzizoma, Bergen op Zoom
besabberen bevuilen
besace bedeltas van de geuzen
besaedde oogst op het veld
besaen gelooide schapenhuid
besaluwen bezoedelen, bevuilen, onteren
besanier schapenvellen looier
besate arrest, beslaglegging
besatinge arrest, beslaglegging
bescatten (enen) iemand geld afnemen, te veel geld afnemen, overvragen.
besceemt beschaamd gemaakt, beledigt.
besceiden scheiden, wellicht ook beslissen.
besceidenheit beslissing, oordeel.
bescerm bescherming,
bescermenesse zie bescerm
beschaemt te schande maken,in verlegenheid brengen
beschaetheit geldelijk nadeel
beschampcopen bij een koop of verkoop bedriegen of benadelen
beschatter inner van de schattingen, ook bedrieger
beschickinge beschikking, verordening
beschinen in rechte bewijzen, in rechte overtuigen
beschininge het leveren van het gerechtelijk bewijs
beschirmer bestuurder, regent, verpleger
beschiter bedrieger
beschooijer bezorger
beschoten in slaap
beschouwer opzichter, persoon die de schouw verricht
beschreven schriftelijk bevel
beschrijf schildering
beschrijvinge convocatie, beschrijvingsbrief
beschud recht van naasting.
de (naaste) familie had bij nieuwe of doorverkoop het recht om het terug te kopen tegen de oorspronkelijke koopsom
beschudder recht van naasting, verdediging
beschulden beschuldigen, aanklagen
beschuldigen met schulden bezwaren
beschutbrief brief die de toets van het gerecht niet doorstaat
beschutten het burgerschap behouden zonder schade te lijden
bescouweren opzichters
bescudden beschermen, beveiligen. de schade voorkomen.
beseert bedroefd
besegelde koffer afgesloten koffer
besegelinge verzegeling
besegelt hebben op schrift hebben
besegelte bevestiging voorzien van zegel, bezegelde akte
besendinge vergadering van afgevaardigden
besepen bedruppeld
beserich bedroefd
besete bezitting
besette beslaglegging, verpanding
besetten bepleisteren
besetten (iet) iemands goed arresteren, gerechtelijk beslag daarop leggen
besetter beslaglegger op iemands goed
besettinge gijzeling, arrestatie van iemand, vestigen van een schuld of rente op iemands eigendommen
besieckheit melaatsheid
besiegelen van een zegel voorzien
besien, besje oude vrouw
besienre een stadsambtenaar, belast met het keuren
besje zie besien
beslaeghen in gebruik, bezet
beslaen beslaglegging, ook door handslag bekrachtigen
beslaen (iet) iets inpakken
beslager hoefsmid
beslapen bij elkaar slapen als man en vrouw,
ook er nog een nacht over slapen
beslapen en trouw voltrokken en van het bijslapen gevolgd huwelijk
beslet belemmering
beslooten bank zie herenbank.
ook kerkbank voorzien van een deurtje
besluit bijzonder, afgesloten kamer of zaal
besluter slotenmaker, smid
besmetten onteren, schofferen, verkrachten
besneden tijd een nauwkeurig bepaalde tijd.
besnijden een vordering in rechten, inkorten
besnoeren beteugelen
besnollen bedriegen
besnuwd besneeuwd
besoign(e)eren arbeiden, werken, bezig zijn
besoigne een werk, bezigheid
besoigne zie besoigneren
besoigneren beraadslagen, vergaderen over iets
bespanget met een gesp versierd
besperren iemand iets beletten, opsluiten
besperren (iet) aanspraak in rechte op iets maken, met het gevolg, dat dan de zaak tot de uitspraak in haar geheel blijven moet
bespieringe (sonder) onbelemmerd, zonder belemmering
bespringen aanvallen, attaqueren
besproken beloofd
bestaden uithuwelijken, in het huwelijk treden
bestadet zelfstandig
bestadingen uithuwelijken, plaatsing
bestallen bezetten
bestayet in handen gesteld
besteden in het huwelijk treden
bestedynge aanbesteding
besteent ring waarin een steen is gezet
bestellen verzorgen, uitbesteden, maken
bestelling lastbrief
bestellinge inbeslagneming, gevangen nemen
bestemoeder grootmoeder
bestemoer zie bestemoeder
bestendicht voortdurend, blijvend
bestenen jammeren
besterfnisse erfrecht, erfenis ook het recht dat geheven wordt van erfenissen in de stad welke toevalt aan iemand buiten de stad.
besterfte overlijden, dood
besterven verstijven, verbleken maar, ook door vererving ten deel vallen
bestetter vervoerder, expediteur
bestevaar stamvader, grijsaard, grootvader
bestevader grootvader
bestey pastei
bestiaal het vee, beestenlijk (dierlijk)
bestiael beestachtig
bestiael geldt belasting op vee
bestiaelen vee
bestiaelgelt zie beestsys
bestoor predikant, pastoor
bestorven lijkbleek wees geworden
bestorven siin van enen door de dood van iemand beroofd
(benadeeld) zijn
bestricken in een valstrik of hinderlaag lokken
besuchung Maria Maria ontvangenis, 2 juli
beswarenissen belasten met iets
besweeren onder een eed bevestigen
bet an der tijt tot aan de tijd dat
betaelt den lesten penninck metten eersten volledig betaald,
kwijtingformule bij o.a. akte van eigendomsoverdracht
bete biet, ook het water waarin de leerlooiers hun vellen bereiden
beteeckeningen kentekens, kenmerken, bewijzen.
beterscap de meerdere waarde, die een zaak heeft dan de daarop rustende verbanden
beteult bewerkt
betide ‘s morgens vroeg
betiën (enen van iet) (iemand van iets) beschuldigen
betochtinge zie betuchtinge
betogen na bewijzen
betoghe vinden iemand bij vonnis in het gelijk stellen
betonen (iet) (iets) bewijzen, schriftelijk bewijs brengen
betooch bewijs.
betoon bewijsstuk, schriftelijk bewijs
betoonen ter waerheit met getuigen bewijzen
betpan beddenpan
betreckbaer die voor de rechter geroepen kan worden
betrecken (enen) iemand terecht doen staan
bettage biddagen, maandag tot woensdag na de 5e zondag na Pasen
betten met (warm) water besprenkelen
bettiecte beddentijk, bedovertrek
betuchtinge huwelijksgoed
betugen. door getuigen het bewijs van iemands schuld leveren.
ook een getuigenis tegen iemand afleggen
Betuwa Betuwe
beu verzadigd
beudel beul
beuk boek
beuker hamer om vlas te beuken, ook vlasvlegel
beukhamer wapen in middeleeuwen, strijdhamer
beuling worst
beunhaas onbevoegd een beroep uitoefenen
beuren in ontvangst nemen, heffen van rente
beuren zie boeren
beurs geldbuidel, als heraldiekteken vaak voorgesteld met twee koorden
beurse beurs, geldbuidel
beutelaar iemand die kunsten vertoond op kermissen
beutelmacher leren buidelmaker
beuter imker
bevallen zijn zaak verliezen
bevallen (in iet) vervallen
bevanck deelgebied van een polder, rechtsgebied
bevanck (sonder) ongedwongen, vrij, zonder arglist
bevechten aanranden, aantasten, attaqueren, bespringen
beveler bevelhebber
bevelijc verschrikkelijk
bevelinge hebben ( iet in ) iets in bewaring hebben
bevellen ten val brengen
Beverovicum Beverwijk
bevert bedevaart
bevogeden een voogd aanstellen over iemand
bevolkingsregister register waarin de bewoners van een gemeente, met naam en adres, etc. opgetekend zijn
bevonnissen een schuldbrief voorzien van een vonnis om de uitwinning ten uitvoer te leggen
bevordring bevordering
bevreyssemt puisterig, opgezwollen
bevrijden behoeden
bevrijen vrijwaren
bevrucht heraldiekteken, op schild weergegeven vruchten
bevrund verwant
bewaarde veilig
bewaarder bewaker
bewaarster verpleegster, vroedvrouw, baker
bewapenen (enen iet) verduisteren, aan iemands aanspraken zich door bedrog onttrekken
beweerd verdedigd
bewerp schets, ontwerp, patroon
bewerpe ontwerp van een akte welke goed gekeurd moet worden
bewijsen rente of hypotheek vestigen op een bepaalt stuk land
bewijskonst beargumenteren
bewimpelen verbergen
bewint omvang van een landbezit, rechtsgebied, bevoegdheid
bewisen (enen iet) iemand iets aanwijzen.
bewisselijc bewijsbaar, ook in rechte bewijsbaar
bewossen begroeid
bewroegen beschuldigen, aanklagen
bey beide
beyaerden de klokken luiden.
beyaert ziekenzaal, eetzaal in gasthuis
beyerman klokkenluider, klokkenspeler
bez. afk. bezirk, rayon, gebied, district
bezaaid heraldiekteken,
een schild waarop meerdere gelijke tekens
beze bes
bezent hooggeschat
bezind bemind
bezirk rayon, gebied, district
bezucht vervloekt, ook door erge ziekte gekweld
Bg afk. op huw. akte, bruidegom
biais biaisband, schuine strook
biblia bijbel
biblia sacra heilige schrift
bibliopega zie bibliopegus
bibliopegus boekbinder
bibliopola boekverkoper, boekhandelaar
bibliotheeq boekenkamer, boekenkast
bibliven. "mit den live daerby blyven beloven het bewijs van een gedane aanklacht te leveren op straffe van verbeuren van het leven
bibrengen (enen iet) iets aanbrengen, aangifte doen van iets
bibrenginge mededeling, betoog
bickelaer steenhouwer
bicolore tweekleurig
bicquetteren op zwaarte sorteren (van penningen)
bidasse soldaat
biddelerse bedelares
bidden, verzoeken, verzoek
biddinge bedelarij
bidellus gerechtsdienaar, beulsknecht, pedel
biden slaan
bidsnoer rozenkrans
bidster uitnodigster voor de begrafenis
biduo op de tweede dag
biduum twee dagen
bie provicie bij voorlopige voorziening
biebuich bijenkorf
biebuuc bijenkorf
biechthere biechtvader
biedegelt het loon van den bode voor het doen een dagvaarding
bieden (enen) gebieden, voorschrijven
bieden mitten boeke iemand dagvaarden met het register, waarin de eisen worden opgetekend
(als bewijs, dat de dagvaarding terecht geschiedt).
biekaar imker, bijenhouder
bieman zie biekaar
bien fonds vastgoed, onroerend goed
bienn(al)is tweejarig
biennalis twee jaar oud
biennis zie biennalis
biennium periode van 2 jaar
bierbeschoyer bierbezorger
bierbuse bierkan met twee handvatten
bierclocke tijdstip waarop de kroegen dicht moesten
bière doodkist
bierhaan drinkebroer
bierkerke de kroeg, herberg
bierproever bier keurmeester
bierpul kroes voor bier, voorzien van een deksel
biersnelleken potje bier
biertje biermaat in de 17e eeuw, 1 biertje = 1 ltr.
biertol tolhuis voor de tol op bier te betalen, de tol op het bier
biest beest
bigami van de bigamist
bigamus die twee mannen, of twee vrouwen tegelijk heeft. die in bigamie leeft, gelijktijdig met twee vrouwen gehuwd
biggelsteen kiezelsteen
bigordel geldtas, geldbuidel
bij cessie overgedragen overdragen van een recht of zaak
bij falte (faute) bij in gebreke blijven
bij faute zie bij falte
bij gebreck bij verstek
bijker imker, bijenhouder
bijlbrief bewijs van betaling van het schip. ook het origineel eigendomsbewijs waarin alle gegevens van koop en verkoop zijn opgenomen
bijlhouwer timmerman
bijloper onbetrouwbare makelaar, meestal onbevoegd makelaar
bijlust overspel
bijnden binden
bijnnenbrouwer bierbrouwer die binnen de stadswallen bier brouwt
bijslag toegift
bijstander helper
bijsterveld schraal en vaak onvruchtbaar terrein
bijteecken tegen merk, tweede merkteken
bijten fluisteren
bijtevel kramp in de ingewanden
bijvanck de gehele, meestal afgesloten omvang van zijn huis of erf
bijwijf bijzit
bikken eten
biksteen schuurpoeder van fijngestampte zandsteen
biksteenklopper maakt zandsteen fijn voor schuurpoeder (biksteen)
bilivige vruchtgebruikster
biljou baljuw
bille bilhamer, hamer om te billen, rillen scherp maken in de molensteen
billegat aarsgat
billen groeven in molensteen scherp maken
billet biljet, brief, cedulle
billietten bevelschriften tot betaling
billion afgekeurd
billix billijkerwijze.
bilo vloek
bilwortel bilzekruid
bimaritus voor de tweede maal gehuwd, bigamist
binati filii zie binatus
binatus, tweelingen
binde platte ijzeren reep op de velg van een wiel
Bindrium ‘s Hertogenbosch
bini twee
binnebinder rietdekkersknecht
binnen veertien nachten binnen twee weken
binnenbedrijver die zijn land binnen de eigen gemeente bewerkt
binnenburger burgerschap van persoon die binnen de stadsmuur woont
binnenjarich (pacht) de vervallen pacht van het lopende jaar
binnenkosten belastingen, nodig om de onkosten van de gemeentebesturen te dekken,
eens per jaar mocht de omstelling (aanpassing) van de binnenkosten gedaan worden, ook dorps -, gemeentelasten
binnenloods opslagloods aan de rivier
binnenmolen poldermolen
binocle lorgnet, knijpbril
binubus voor de tweede keer getrouwd
bique wijf, vrouw, meisje
birmenter perkamentmaker
bis twee
ook zeer fijne stof van boomwol
bis milies tweeduizend maal
bisaïeul overgrootvader
bisaïeule overgroot moeder
bise koude noordenwind, ook donkerbruin of zwart
bisetten (enen aen enen) iemand aan een ander toevoegen
bisex schrikkeljaar
bislaep zie bislaght
bislaght valse munt
bislapen bij iemand slapen, ook gemeenschap hebben
bispel vertelling met een zedelijke strekking
bisse zeer fijne stof, boomwol
bisser hoofdstelsmid, gebittenmaker
bissextile schrikkel
bissijn van fijne boomwol gemaakt
bistandeman adviseur, raadgever, geefster
bitebau boeman
bitterlike op een treurige wijze
bivoet sint janskruid
biwoort praatje.
blad heraldiekteken,
zonder verdere aanduiding altijd een lindeblad
bladarius graanhandelaar
bladen oogsten, de vruchten van het land verzamelen, vruchten plukken
bladergoud bladgoud
bladinghe vruchtgebruik
blaesbalch blaasbalg, orgelpijp
blaet havik ook grootspraak
blaffaard legger
blaffard register
blague tabakszak
blaker toorts, olielampje, hanglamp, ook een pan waarin ‘s nachts een vuur brandde
blakeren vuur stoken
blamatie schande
blame naamschending, eervlek
blamen lasteren, iemand te schande maken
blameren schandelijk behandelden
blancheerder leerbewerker
blanchir onschuldig verklaren, vrijpleiten
blanchisseur, wasbaas, vrouw
blanchisseuse zie blanchisseur
blancke Frans (zilveren) betaalmiddel, reeds bekend in 1268
blancwijn witte wijn
blanden mengen, mengelen, een mengsel maken
blander (mede) bereider van een mede of honingwijn
blandiëeren Zie blandieren
blandieren vleien, liefkozen
blank munt 17e-20e eeuw, gelijk aan 12 penningen
blank betaalmiddel, zilveren munt
blanke zie blank
blankofficier (blanke) slaven opzichter
blankslachter vilder, slager
blankverver schilder speciaal voor vernis of blanke lak
blaser balgentreder, orgeltrapper, windmaker voor het orgel
blashemie godlasterend,
blasoen veldteken
blason blazoen, wapen(schild), heraldiek
blasph(e)emeeren godlasterend, iemands eer te na spreken
ook lasteren, achterklappen
blasphemie lastering
blasse witte vlek op voorzijde paardenhoofd
blat aan twee zijde te beschrijven vel papier
blate steenvalk
blaten loeien, brullen
blatiers kooplieden in granen
blatner harnasmaker
blattervater pokkenhuis beheerder
blauvoet steenvalk
blauvoet steenvalk
blauw heraldiekteken, de kleur blauw,
ook azuur genoemd, aangegeven door horizontale arcering
blauw schraal, van slechte kwaliteit
blauw maken verven van stof
blauw zijn zie blauwen
blauwbloeme korenbloem
blauwen een blauwe plek hebben door een
blauwer stofverver
blauwer Ostertag zondag voor Pasen, palmpasen
blauwsel bleekpoeder om het linnen mee te bleken
blazebalgche blaasbalg voor o.a. Orgel en smidsvuur
blazen drinken
blazoen wapen
blé noir boekweit
bleeckeling soort slechte kwaliteit turf
bleecvelt bleekveld om de witte was op te bleken
bleeser blazer
blein blaar
bleken schelden
bleren schreeuwen
blet schouderblad, ook platte deel van een roeispaan
bley scheldwoord tegen een vrouw
bli lood
bliaut een zijden stof vaak met gouddraad doorweven
blide blijde, oorlogswerktuig om stenen mee te gooien
blidesteen steen door de blijde weggeslingerd
bliec witvis
bliekblank in wit
bliekvyst iemand die zeer bleek ziet
bliekwyt zie bliekblank
blieter landloper, vagebond, bedelaar, schooier
blieterij landloperij, bedelarij, schooierij
blij zie bly
blijberch loodmijn
blijde oorlogswerktuig om stenen mee weg te slingeren
blijfsels gerechtelijke toewijzing van b.v. achterstallige renten en boeten
blijven in het sterfhuis een nalatenschap aanvaarden met schulden, lasten en baten
blijven uit het sterfhuis niet aanvaarden van een nalatenschap
blijver langstlevenden
blinde vensterluik
blinden vensterluiken
blindencost bijkomende onvoorziene kosten
blink onbegroeide duintop
bliven (aen enen van iet) aan iemand de scheidsrechterlijke uitspraak over iets opdragen
bliven (in den rechten) het proces winnen.
bliwit loodwit
blocdeel houtenprop in muur om haak in te slaan
blochuus gevangenis
blockmeester wijkmeester in een stad
blockmuur zeer stevige muur
blocslot groot hangslot
blocslot groot hangslot
blocsteen gebakken metselsteen
bloed loop zie bloetlaten
bloeling Bloedworst, ook een slecht mens
bloeme menstruatie, ook gezwel
bloetbewant bloedverwant
bloetbewant bloedverwant
bloetevel bloedvloeiing, vrouwenziekte, ook genoemd “bloetsucht”, dysenterie
bloetganc buikloop, dysenterie
bloetgewant zie bloetbewant
bloetijl bloedzuiger
bloetkleur heraldiekteken, Duitse (rode)kleur, aangegeven door verticale - en schuin -linkse lijnen over elkaar
bloetkopster vrouw die bloed aftapt met de laatkop om de koorts te verlagen
bloetlaten behandeling door de chirurgijn, als genezing voor meerdere kwalen, ook verwonding door steekpartij waarbij bloed vloeit
bloetlater chirurgijn
bloetschand incest
bloetsteen rode edelsteen
bloetsuger bloedzuiger
bloetswege ( van) als bloedverwant
bloetvoget voogd, welke een bloedverwantschap had met de minderjarige
bloiende menstruatie
blok deel van een weiland ook houten strafwerktuig
blokbewaarder gevangenen bewaarder, cipier
blokknecht hulp van de gevangenen bewaarder, cipier
blokmaker klompenmaker
blond zie blonden
blonden geel worden, een gele plek krijgen door een toegebrachte slag
blookster aflegster van doden
blosen rood worden, een rode plek krijgen door een toegebrachte slag
blote geschoren schapenvacht
bloten beroven
blotinge pacht, inkomen
blouwel Houten hamer, stamper
blouwsteen hardsteen, arduin
blum-Ostertag zondag voor Pasen, palmpasen
blussen bevredigen
blussing vernietigen
bly lood
blycken tracherke blikken trechter
bm. afk. bourgemaitre, burgemeester van de gemeente
bn. afk. bien, goed
bo. afk. bon, goed
bobbel bron waar het water uit de grond opborrelt
bobijn zie babijn
bocraen, stof van geitenhaar
bocxhoren ram werktuig
boddeck kuiper
bode de persoon, die een bevel ("bot") van een overheidspersoon overbrengt (dagvaard) ook dienstbode, pedel
bodebrief door gemachtigde getoonde stukken
bodeger boogmaker
bodel gerechtsbode, beul
bodel beul, ook pedel aan een universiteit
bodelharde zie boedelherde
bodelinc ingewanden
bodelmeester boedelmeester, belast met beheer van onbeheerde nalatenschappen
bodescep boodschap
boec bok, ook beukennoot
boecbret boekenplank
boede zie bode
boedeker kuiper
boedel huis en hof met alles er in en er aan
boedel laten verjaeren (eene) een boedel een jaar lang onaangetast laten
boedelcedel inventaris van den boedel, overgelegd door den boedelharder
boedeldinc proces over een nalatenschap
boedeleet de eed. waarmede de boedelharder de waarheid der boedelcedel bezweert
boedelgave huwelijksgift, uitzet
boedelgoet goederen wat tot de uitzet behoort
boedelherde boedelhouder, de persoon, die recht heeft op het bezit van de boedel totdat deze onder de erfgenamen verdeeld is
boedelhouder aan wie de boedel is toevertrouwd tot deze verdeeld is
boedelhuus verkoping van (roerende) goederen in een sterfhuis
boedelinge uitkering uit de boedel
boedelrecht het voor de boedel geldend recht
boedels plechtich siin (des gehouden tot betaling van de schulden van de boedel
boedelschatter taxateur van nagelaten boedels
boedelvervolger hij die beweert een recht te hebben op de boedel
boefclocke tijdstip van sluiten stadspoort, avondklok
boefgelt met dobbelen of gokken etc verworven geld
boefveclocke avondklok, tijdstip waarop de stadspoort wordt gesloten
boegetmaker tassenmaker
boeisel loodgieterwerk
boek beuk
Boeke(boom) beukenboom
boekijn beuken
boekkamer bibliotheek
boel minnaar
boelen minnekozen, vrijen zonder bijbedoeling, ook blaffen van een hond
boeleren overspel spelen
boelgoederen tot de inboedel behorende goederen
boelin vrijster, geliefde
boelschap ongeoorloofde liefdesbetrekking
boemwol katoen, boomwol
boen goed
boene zolder verhoogde vloer
boennaer zolderknecht, maakt de pakhuiszolders schoon
boerckoishof moestuin
boerdemaker grappenmaker
boeren bewoners op het platteland
boerenkikken rommelen
boerenmin vermoedelijk een voedster
boerewapens burgerwapens
boerman boer, landbouwer
boerrichter dorpsrechter, deden o.a. schouwen van sloten hekken en hagen
boesem hart
boet baak
boet schadeloosstelling ook einde
boetellie matjes vermoedelijk knielmatjes op de knielbanken in de kerk
boeten herstellen, terugbetalen, goedmaken
boethuus huis waar de netten hersteld werden
boetschoudich veroordeeld tot het betalen van een boete
boevinne ontuchtige vrouw
bof afk. beau-frère, zwager
boffertpanne met klemmen af te sluiten ijzeren pan
bog afk. bourgeois, burger, iemand uit de middenklasse
bogaert boomgaard
bogel ijzeren ring aan de poort van een kasteel.
bogelen soort spel
bogeschote maximale afstand voor een afgeschoten boogpijl
bogger schavuit
bohémien, zigeuner(in)
bohémienne zie bohémien
boi boei
bokel borstwapen, knop op schild, ook versiersel b.v. gesp, haarspeld
boker dorsvlegel voor vlas, koren etc. ook stamper, beuker
boksen broek
bol inhoudsmaat, 1 bol = 1,7 ltr
bolcraen zie bocraen
boleren vrijen, minnen
bolk zeevis
bolkhouwer zeevis schoonmaker
bolkruis heraldiekteken, verkort kruis met bollen aan het eind, wordt ook appelkruis genoemd
bollaard beul, ook gerechtsdeurwaarder
bolletkijn mutsje, kalotje
Bolsverda Bolsward
bom blikkenbierkan
bombaerde oorlogswerktuig om stenen mee te slingeren
ook een muziekinstrument
Bombarda geweerschot, schot
bombardarius bliksmid
bombardicus buksschieter, schutter, kolvenier
bombardus buksmeester, kanonnier
bombare zie bombaerde
bombazijn geweven stof, waarvan de inslag van wol is en de schering van zijde, vooral voor werkmansondergoed
bombicinator zijdewever, brokaatmaker, zijdebewerker
bomenijker taxateur voor bomen
Bommel zie Bommelia
Bommelia Zaltbommel
bon buurt, wijk
bon henri brave Hendrik
bon papa grootvader
bona goederen, have, een boedel
bona fide te goeder trouw
bona hereditaria erfgoederen, stamgoederen
bona materna goederen van moederszijde
bona minorum goederen die aan een minderjarige toebehoren
bonarium bunder
bondich zie bundichts
bondieuserie femelarij ?, bigotterie, kwezelarij
bonet Zie bonetten
bonetten muts
bongaert boomgaard
bonge trommel
bongeler trommelaar
bongelersche trommel bespeelster
bonger trommelslager
bonget valies, koffer
boniche (jong) dienstmeisje
bonmeester belast met toezicht en reparatie van de blusmiddelen
bonne maman, grootmoeder
bonnetmaker hoeden en petten maker
Bononia Bologna
bonus goed
boo deurwaarder
boodschap lastgeving
boom grens, bodem, grondslag
boom (te) aan de galg
boomacker boomgaard
boomgaardman kweker van (vrucht)boomstammen, tuinman
boomhouder tolboomhouder, inner van de tol
boomhouwer zadelboomhouder, maker van zadels
boomveller houthakker
boonganger (rijk of in aanzien) burger die aan de magistraatsverkiezing mocht deelnemen
boonheer magistraat (gekozen tijdens de magistraatsverkiezing)
boonlote loting met bonen, o.a bij de magistraat -verkiezing. Met witte en bruine bonen
boonmael maaltijd die na de magistraatsverkiezing werd gehouden.
boonman zie boonheern
boorch zie borch
boortich edelgeboren, van adel of gegoede huize
boosten oostelijk, ten oosten
bop. afk. beau-père, schoonvader
borcgdore slotpoort
borch kasteel, burcht
borchdinc een terechtzitting zowel op het kasteel als in de stad
borchgracht slotgracht
borchgraefnede echtgenote van de burggraaf
borchgrave burggraaf, ook stadsgracht
borchleen een goed dat in leen is ontvangen voor de verdediging van een stad of gebied
borchman hij die een borchleen heeft
borchmeester burgemeester, ook slotvoogd
borchmik op het kasteel gebakken mik
borchrinc ijzeren ring aan de poort van een kasteel.
borchroede hooibergroede
borchsate de bewoners van de burcht
borcht burcht
borchtocht borg stellen
borchwal stadsgracht
borchwerck leenherenwerk, werk dat men moest verrichten voor de leenheer
borde mand
bordeel hoerenhuis
bordeelaerster bordeelhoudster
bordeelbok hoerenloper
bordeelbrok zie bordeelbok
bordehouwer houtsnijder
bordemande draagmand, vismand
bordoen orgelpijp
bore vechten, twist
borech zie borch
borg toeverlaat
borgbrief akte van borgtocht of indemniteit
borgbrugge slotbrug
borge zie borch
borge hij die zich garant stelt
borgemeesterscap zie borghermeisterscap
borger zie borgeren
borgeren, burgers
borgerscap bescutten het burgerschap behouden zonder schade te lijden
borgerschap waarborg
borggrave kasteelgracht, slotgracht, burgtgracht
borghermeisters-cap het ambt van burgemeester
borglijc wat tot de burcht toebehoord
borne grenssteen, grenspaal, paal,
bornehout brandhout
bornepit welput
bornputte waterput
bornwater bronwater
borrelwacht nachtwacht
bors schatkist
borse zie beurse
borsedrager kassier
borsier rentmeester
borsse (leere) leren beurs, geldbuidel van leer gemaakt
borsten breken, barsten
borstkerse kaars voor dode
borstlap lap op de boezem gedragen door vrouwen
borstpels kledingstuk op bovenlichaam gedragen
borstrok onder het hemd gedragen kledingstuk
borstspanne borstsierraad
borthouwer zie bordehouwer
bortspiker spijker voor vloerplanken
Borussia Pruisen
bos hoeveelheid, 1 bos = 104 stuks ook os ook wapen, musket, geweer, roer
bosboom taxis, palmhout
boschcolen houtskool
boschinge struikgewas
boschsneppe houtsnip
boschulu bosuil
Boscoducem ‘s Hertogenbosch
bose duivel
boskool zie boschcolen
bospoederhuus kruitmagazijn
bospoermaker buskruitmaker
bosquet bosje, bossage
bossaen schapenleer
bossekruit buskruit
bossen stoeien, stompen, wegduwen
bostel resten van bierbrouwerijen, veevoer, afgewerkte mout
botboer verkoper van vis in de stad, kwam meestal uit een vissersdorp
botbrief oproepingsbrief
botdrager betaalmiddel, 1 botdrager = 36 schilling
boten boeten
boterbanc de bank op de markt waar boter verkocht wordt
botergulde pacht betaald met boter
boterlepel houtenlepel om boter uit de boterton te scheppen
botermeter boterweger
boterpacht zie botergulde
botersmout botervet
boterstande boterkuip
botervliege vlinder
botje betaalmiddel, zilveren munt in Brabant
botjesmaat graanmaat, 1 botjesmaat = 0,32 ltr.
botse pestbuil
bottaine laarsje
botte domkop, ook een draagkorf
botte rieten mand om grond te vervoeren
botte strobos, ook koffer en draagkorf
bottel kornoelje
bottelerie spijskamer
bottelier keldermeester
bottelrie Drank en wijnkelder van het kasteel
botten vals spelen bij dobbelen
botter boter, maar ook valsspeler
bottertanden voorste tanden
bottier laarzenmaker
botting een soort belasting die betaald moest worden bij het (werk)bezoek van de graaf aan het dorp. Meestal hield hij er dan gelijk een rechtszitting
botularius worstmaker, worststopper, worsthandelaar
bouambacht landbouwbedrijf
Bouces de la Meuse de monding van de maas
boucher slager, beul, wreed mens
boucweit boekweit
boude oogst
bouffon nar, hofnar
bouge krot, kot, hok
bouget een maal, een lederen zak, reiszak
bougette leren reiszak
bouhof boerenplaats, hoeve, boerderij
bouille melkbus
bouilleur (brandewijn)stoker
boulant bouwland, akkers
bouleau berk
boulet (kanon) kogel
boumaent hooimaand, juli
bouman landbouwer, boer, tuinman
bouquetin steenbok
bourbier modderpoel
bourdeel bordeel
bourg groot dorp, stadje
bourgade dorpje, gehucht
bourgemaitre de la commune burgemeester van de gemeente
bourgemestre burgemeester van de gemeente
bourgeois inwoner, inwoonster v. dorp of stad, poorter
bourgeoise zie bourgeois
bourgeoisie poorterschap, poorterrecht
bournen erfpalen
bourreau beul, scherprechter
bourrelier zadelmaker, leerbewerker gareelmaker,
bourse beurs
bouseux boer
bouster bolster
bouvellich bouwvallig
bouw oogst
bouwambacht landbouw
bouwen kledingstuk voor vrouwen, meestal van kostbare stof
bouwen boven rok
bouwich in goede staat
bouwknecht boerenknecht
bouwlien boeren
bouwman boer
bouwvrouw boerin
bovelinck hoogstammige fruitboom
boven in weerwil van
boven recht meer dan het recht vereist
bovencleet overkleed
bovengaende buitengewoon
bovenkiel over de kleding gedragen kiel
bovenknecht meesterknecht
bovenman die bij het staken van de stemmen in een geschil beslist
boventien een rechtszaak doorverwijzen naar een hoger college
boves ossen
bovier veehoeder
boviné rund
bowman boer, landbouwer
BR afk. Bataafse Republiek
Br. afk. brumaire, maand van de nevels
braadlepels diepe lepels om vet te scheppen
braaister boetster van visnetten, hersteld visnetten
braak omgeploegd land dat men onbebouwd laat liggen
braakliggend braakliggend gedurende een jaargetijde
braakvruchten waarschijnlijk kleine tiendvruchten
braauwspiker gesmede spijker
brabançon, Brabander
brabançonne Brabantse
brabantsch een kleine munt
brachet Juni
brachmond zie brachet
brackoen steunbalk, balk
braconnier wildstroper, vaak met honden (brakken)
bractearius goud en zilversmid
brader houder van de gaarkeuken
braecmaent Juni
braecvogel lijster
braetketel braadketel
braetpanne braadpan
bragade bluf
bragenpanne hersenpan
brak heraldiekteken, hondenkop(pen) met hang of flaporen en uithangende tong
braken radbraken
brame bramenstruiken, ook de vruchten
branche ainée oudere linie, oudere tak
brandel brandijzer, haardijzer
brander brandstichter, ook brandijzer, haardijzer
brandereel loden, ijzeren of stenen bol die rond geslingerd werd om iemand te verwonden
brandewynsvatie brandewijn vaatje
brandhaak ijzeren haak aan lange houten steel
branding brandhout
brandoen fakkel, toorts
brandteken het teken van de stedelijke ijking van maten en gewichten
brantelle maatstok met een geijkte el
brantgeruchte alarm voor brand
brantmuer gemeenschappelijke muur tussen 2 woningen of buitengevelmuur, deze mocht geen houten - en leem - (klei) delen bevatten
brantpalen palen welke de uiterste grenzen aangaven van iemands eigendom of gebied
brantroede haardijzer, waarop het brandhout lag
brantsack natte met graan gevulde zak voor op de rug bij het blussen
brantschat geld waarmee de brandstichting en plundering werd afgekocht
brantstede de plaats waar brandend hout wordt bewaard
brantteecken brandmerk, meestal op de schouder van een veroordeelde tot brandmerken
branttroch waterbak voor het brandblussen
bras. afk. brassier, brouwer
bras(s)elet armband, ook braceletgespen
brasiator moutmaker
braspenning munt 17e-20e eeuw, gelijk aan 20 penningen, betaalmiddel, 1 braspenning = 1stuiver en 8 deniers, ook 1/40 van een Philippus daalder
Bratucpantus Brabant
brauspieker lange spijker, balknagel
brautkind een voorkind, een kind geboren voor het huwelijk
brauwer zie caulcer
braveren trotsen?
braxator brouwer
braxiator brouwer
brazeel zie braselet
brcgd. afk. brigadier
bre (10) afk. december = 10e maand van het Romeinse jaar, (dat begon op 1 maart), vaak aangeduid met een “ X”> zie ook bij ber.
breck (bij) (bij) verstek
bredanus van Breda
brede breedte
breecicer breekijzer
breecmes snoeimes
breekbile breekijzer
breem brandbaar droog struikgewas
breidel toom, teugel
breidelmaker teugelmaker
breidentag pap dag, 1 februari
breidschead hulpstuk voor het breien
breidschede hulpstuk bij het breien
breineloos krankzinnig
breiser passementwerker
breke braakliggend land,
Brema Bremen
breme traliedeur
brese vuurkool
bret, plank
breuck zie broke
breucken boetes, misdoen
breucker overtreder, misdadiger
breuckmeester persoon belast met het innen van de boetes
breucksalich die de boete moet betalen
breuke zie broken
breuken vergrijpen
breve brief
brevi in het kort
brevier een kort begrip, een kort inhoud
brevis kort
breviteit kortheid
breyer mandenmaker
breyf brief
breyneloos krankzinnig
bricke tichelsteen, tegel
bricksteen baksteen
Brida Den Briel
brieden brouwen
brieder brouwer
brief akte of oorkonde, vaak vooraf gegaan door de naam van de maker b.v. schepenbrief
briefbode postbode, die geschreven berichten rondbrengt
briefgelt kosten van een wettelijke akte, legeskosten
brieflesing vonnis tot inbeslagneming verleend na inzage van de schepenbrief
brieflijc schriftelijk
Briela Den Briel
brieve akte of oorkonde, vaak vooraf gegaan door de naam van de maker b.v. schepenbrief
brieve van ondertinge in forma officiële benoemingsbrieven
brieven van çedio brieven van boedelafstand te mogen doen
brigand schurk, boef, ook licht bewapende soldaat
brigandage dieverij, roverij
brigandine borstharnas
brigant zie brigand
brijeeren bewerking van lakenstof
brijman betaalmiddel, zilveren munt geslagen te Tricht, waarde onbekend
brijmannen zie brijman
brijn pekel
brijselet zie braselet
briman zie brijman
brincsprake behandeling van een zaak op de brink, meestal een plechtige behandeling
brinctijns Pachtgeld om het vee op de meent te laten grazen
brine pekel
briqueterie steenbakkerij
brochage met goud , zilver of zijdedraad bestikken
broche (braad)spit
broché geweven stof, brokaat
brocheren losse vellen tot katerns met draad en naald maken
brocheur brokaatwever, weefster
brocheuse zie brocheur
brocht brengen
brodecnecht inwonende knecht of bediende
brodeuse borduurster
brodich die bij iemand inwoont en in de kost is
broecachtig zie broeck
broeck moeras, drassig land, ook land dat jaarlijks onderloopt en begraast kan worden
broeckage weiden, beemden
broeckighen (in iet) zie brokigen
broeckilie korte broek
broecriet moerasriet
broeden broden
broederdeel het uit een erfenis aan een broer toekomend deel
broederlijc broederlijk
broedersone neef
broek zie broeck
broeke zie broke
broeken inne gelegen zijn (daar….) waarmee het betalen van broken (geldboeten) gemoeid is
broeken sliten bij vonnis geld boeten uitspreken
broekete moerasland
broekich vinden (enen) iemand bij vonnis aan een misdaad schuldig verklaren
broekland weiland
broet eieren in een nest
broeteter kostganger
broetjong broodmes zonder scherpe punt
broetzaet gemalen koren waar brood van werd gebakken
broikaftich zie broocaftich
broike zie broke
broitgesinde huispersoneel, bedienden
broke. een handeling, waardoor de rechtsorde, de "vrede" gebroken wordt
brokelic strafbaar, schuldig aan strafbaar feit
broken inbreuk maken op de rechtsorde, strafrechtelijke overtreding
brokenn geldstraf
brokigen (in iet) een wet door een misdaad overtreden
brongräber putten – bronnengraver
bronzen met bronspoeder een voorwerp bronskleurig maken
broocaftich schuldig aan een broke (vergrijp)
broocedich meinedig
broocmeester boetmeester belast met straffen van vergrijpen en het innen van de boete, ook ceremoniemeester
broodzetting de prijs en het gewicht van brood zoals dat door het Rijnlandse bestuur werd vastgesteld omstreeks 2000
broot bidden bedelen
brootate kostganger
brootbacker bakker, broodbakker
brootbagaert lekenbroeder die met bedelen zijn brood verdient
brootbedelaer zie brootbidder
brootbidder bedelaar
brootbidder bedelaar
brootcamere kraam in de hal om brood te verkopen
brootcoren tarwe
brootganger bedelaar
broothuus gildehuis van het broodbakkersgilde
brootliede leven van aalmoezen
brootschapra broodkast
brootse breekijzer
brootstal broodkraam op de markt
brootsusterhuus oude vrouwenhuis
brootwage bij verordening bepaalde gewicht van brood
brouhuus brouwerij
broussaille struikgewas, struiken, kreupelhout
broussailleux met struikgewas bedekt
Brouwari portus Brouwershaven
bru schoondochter
bruchstein-schneider steenhouwer
brudegome bruidegom
bruden tot vrouw nemen, gemeenschap hebben
bruek vergrijp, misdrijf
brueke. zie broke
brueken zie broken.
bruel beemd, weide
bruetkijste bruidskist, kist met de uitzet van de bruid
Brug zie Brugae
Brugae Brugge
Brugis zie Brugae
bruiden beslapen, ook verkrachten
bruidje bedoeld wordt een communicantje wiens tooisel geleek op dat van een bruid
bruier plaaggeest, duivel
bruijckt door gebruikt door
bruikweer hofstede, pachthoeve
bruin heraldiekteken, kleur bruin, aangeven door verticaal gekruiste arcering
bruitwech mestweg
brulocht bruiloft, huwelijksfeest
brum. afk. brumaire, nevelmaand
brumaire oktober, nevelmaand
bruneren polijsten
brunet fijne donkerkleurige stof
brusch struikgewas, struiken, kreupelhout
brusque stuurs, bars, haastig
brußtag woensdag voor de laatste drie-eenheid zondag
brustschneider korsettenmaker
brutaal onbeschoft, beestachtig
bruuclant gepacht land
bruucware het in gebruik hebben van gebouwen, stallen etc. maar niet in eigendom ook de levende have waar mee het landbouwbedrijf werkt
bruucwere het bezit van een vast goed als gebruiker
bruul weide, beemd
bruunpers donkerpaars
bruunrot donkerrood
bruunsteen bruinsteen, mangaan
bruut de bruid, de net gehuwde vrouw
bruut drek, uitwerpselen
bruutcamere bruidssuite
bruutliede getuigen bij een huwelijk
bruutpant Zie morgengave, verlovingsgeschenk
bruutschat bruidsschat
bruutstuc huwelijksgeschenk
bruutwech weg naar de mest / drek stortplaats
Bruvenhavia Zie Brouwari portus
bruwet tweewielig landbouw kar met klein extra wiel
bruwette vervoeren
Bruxellae Brussel
bruxellensis van Brussel
Bruxellis zie Bruxellae
bruycker gebruiker
bruyken zie: broken.
bruynswert pikzwart
brycksteen baksteen
BS afk. burgerlijke stand
bubulcularius zie bubulcus
bubulcus koeherder, ossendrijver, ossenhoeder
buccinator hoornblazer, trompetblazer
bûcher brandstapel
bûcheron houthakker
bucht geld
bucinator zie buccinator
budel beul, ook geldbuidel, buidel, zak
budeldrager zakkendrager
budelkist zie buidelkist
buele verwante
buer een bewoner van het platte land
buerman. Die rechtspreekt in het burengerecht.
buerrecht de rechtspraak van de buren
buersprake vergadering van de gehele burgerij
buffel beul, scherprechter, wambuis
buffet rechtbank, rechttafel
buffon potsenmaker ( grappenmaker)
bugger ketter
buggerie ketterij, sodomie
buick ghebroken huwelijk is ontbonden b.v. door overlijden
buidelkist meelkist
buiingen beschoeiing
buijeren, burgers
buiklust vleselijke begeerte
builen met een ronddraaiende zeef de zemelen van het meel scheiden
builer bediener van de builerzeef
builerzeef zeef om de zemelen uit het meel te zeven (voor witbrood)
buiskool witte kool
buitellaartje inhoudsmaat van botervat,
1 buitelaartje = 1/4 kinnetje =9,36 kg
buiten...... persoon die zijn beroep buiten de stads wallen uitvoert of woont
buitenboek kasboek
buitendach buitengewone rechtszitting
buitenijen het terrein buiten de stadsmuur, dat tot het stedelijke rechtsgebied behoorde
buitenluiden vreemdelingen
buitenmaarte boerenmeid voor het koken, karnen, en schone werkzaamheden
buitenmolenaar molenaar op een poldermolen of buiten de stadswallen gelegen
buitennij voorstad, gehucht
buitensbaans afgelegen
buk bok
bukking bokking
buks afk. van bukskin een gekeperde wollen stof
bukskin gekeperde wollenstof
bulge ingewanden van een gestorven beest
bulle brief, pauselijke brief
bulle stier
bulle zegel van een oorkonde
bullen met een zegel voorzien, van een zegel voorzien
Bullio(nium) Bouillon
bulloper boer die met zijn dekstier langs komt
bulsarius tassenmaker, geldbuidelmaker
bulsnijden stieren castreren
bulster stromatras, kafmatras
bundel, bendel gewicht, 1 bundel = 3,2 kg
bunder oppervlaktemaat, 1 bunder is ca 400-450 vierkante roeden,
ook gezien 2 bunder = 3 morgen
bunderboeck kadaster, erfregister
bundergelt grondbelasting
bundichst bindend, in rechte
bundighsten (te) zoveel mogelijk in rechten bindend
bunxem bunzing
Burdigala Bordeaux
burdonarius lastdierendrijver
burg zie burge
burge borgen, borg
bûrgemeister burgemeester van de gemeente
burgensis(-is) burger
burgeren dringen, dwingen, voorwenden, aandringen, op aanstaan
burgerlijk huwelijk zonder godsdienstplechtigheden huwen
burgerlijke begrafenis begrafenis zonder kerkelijke plechtigheden
burgerpachters zie, grasburgers
burgerrecht recht uit het burgerschap voortvloeiend
burgerscap het burgerschap
burggravius burggravin
burgrave burggraaf
bursarius beurzenmaker, leerbewerker, tassenmaker, zadelmaker, kassier, ontvanger, beursstudent
busbewaarder penningmeester
busboom taxus, zie ook bosboom
büschenmacher geweermaker, geweersmid
buscloot kanonskogel, loden of stenen kogel
Buscum Ducis ‘s Hertogenbosch
busecole buiskool, kabuiskool?
busgat schietgat
busken bosje
busmeyster van een gild de kashouder van een gilde
bussegat schietgat
bust rapes grafschender
butenborger burger, die buiten den stadsmuur woont
butenpoorterscep burgerschap van persoon die buiten de stadsmuur woont
buticularis schenker
butseel wijnzak, ook een plat kantje onder aan een kast
buttelbelezer waarzegger,-ster
butterpanties boterpan
buucevel dysenterie, diarree
buucsocht buikziekte
buurbrief brief waarin iemand erkent wordt als buur, meestal inhoudend de rechten opgesteld voor of door de “buur” voor de buren
buurbrinc dorpsplein
buurclocke dorpsklok of gemeente klok, meestal niet in de kerktoren
buurgat gemeenschappelijke doorgang
buurgerucht oproeping van de buren in geval van nood of gevaar
buurput gemeenschappelijke put
buurrechter rechter voor dagelijkse kleine zaken
buurschap gemeente, dorp, kerspel, buurtschap
buurwilcore vonnis of besluit van het burengerecht
buysjager assistent boevenvanger (fries)
bygerde begeerde
byhach behagen
byleven believen
bysitter eigenaar, bezitter, ook assistent rechter