D


D Latijns cijfer voor 500
d afk. dit, zogenaamd, bijgenaamd, afgesproken
d afk. doopregister
d afk, de
d afk, denier, 1/12 sou, penning, duit,
d afk. dito, evenzo, eveneens
d. afk. demoiselle, dochter
d. afk. dominus, doctor
d. afk. denarius, betaalmiddel, romeinse zilvermunt
d.a. afk. dicti anni, de genoemde jaren
d.d. afk. de dato, op de dag (van maken)
d.g. afk. Dei gratia, door de gratie gods
d.o.m. afk. Deo optimo maximoque, aan de heerlijke opperste god
d.v. afk. deo volente, gods wil
da pacem domine de 17e zondag na drie-eenheid
da-erde potaarde, klei
daaerbi daarbij
daalder munt17e-20e eeuw, gelijk aan 31½ stuivers ook, gelijk aan 46 stuivers en 4 penningen ook, gelijk aan 30 stuivers ook, belasting
daaraan daarna, daaropvolgende
daaruyt waaruit
dac de dakstoel van een huis
dachclocke morgenklok, aanvang van de werkdag
dachcost dagloon
dachgelt strafgeld, betaald "ter penen" voor elke dag uitstel van betaling
ook, betaling voor een dag werken
dachhouder verdediger, advokaat
dachhure dagloon
dachloon dagloon
dachmael oppervlakte maat, 1 dachmael = 1/4 bunder ook, de oppervlakte die in een dag geploegd kon worden
dachmaet grootte van een stuk grond, dat in een dag gemaaid kon worden, in Drenthe ca 66 are
dachmoes ontbijt
dachrake morgenschemering, ochtend
dachspise proviand voor een dag
dachstonde een bepaald uur van de dag, vervaldag van een termijn
dachter dochter
dachuerder dagloner
dachvaerden oproepen voor de rechtszitting
dachwaerde dagwacht
dachwaker waker voor overdag
dachwerker zie dachwrocht
dachwrocht dagloner, daggelder
dackvast goed en waterdicht dak
dacmaker dakdekker
dadinge een aankondiging van op een bepaalde dag te houden gerechtelijke handeling
dadingen in rechte optreden, onderhandelingen voeren over een b.v. overeenkomst
dadingenman scheidsrechter
dadinxluden zie; arbitres, schrijvers, vastleggers van de minnelijke schikking
dadungsluden scheidsrechters, goede mannen
daeck zie dac
daer daar
daer aen waaraan
daerake dageraad
daeranevolgende daarna, daaropvolgende
daerbevoren daar voorafgaand
daerentenden aan het einde van een termijn
daerentusschen intussen
daermede daardoor, daarmee
daernaastkomende eerstkomende
daernaestcomende eerstkomende
daertoe bovendien, daarbij, daartoe
daerute daaruit
daervore daarvoor, van te voren
daerwaert daarheen
daes zotskap
daet rechtshandeling, vastlegging in een akte, handeling, daad
dagarbeider dagloner, per dag in te huren arbeider
dagbrief dagvaardiging, schriftelijk stuk van dagvaardiging
dagebrief zie dagbrief
dagedinc de dag waarop een gerechtelijke behandeling van een zaak plaats vind
dagegelt zie dachgelt
dagelijcheit dagvaardiging
dagelyx gerechte lage rechtbank, die de bloedban niet bezit
dagement dagvaardiging
dageslicht daglicht
dagge (ijzer) gebogen voegspijker, ook korte degen
daggelder dagloner, per dag in te huren arbeider
daghes dag, in de vorm van de volgende dag
daghuurder dagloner, per dag in te huren arbeider
daginge dagvaarding, oproeping
dagmaal, zie dagwand
dagmaat zie dagwand
dagmaet zie dachmat
dagmeet zie dachmat
daguerreotype lichtbeeld, dmv chemische inwerking op metaalplaat. veel oude beelden zijn volgens dit principe gemaakt
daguir dagloon
dagvaert dagreis, reis welke een dag lang duurt
dagverst uitstel van een bepaa
dagwand oppervlakte maat, 1 dagwand is de oppervlakte welke men kon ploegen in een dag, = 1/4bunder = 100 vierkante roeden
dagwenne dagtaak
dair omme daarom
dairup waarna, daarna
dake met stro of riet afgedekt dak
daken zie dake, ook, licht beneveld zijn, vast zijn aan, neerdalen
dalen afstammen
daler daalder, betaalmiddel
dalewaert naar beneden
dalinge laagte, vallei
dalle funèbre grafsteen, zerk
daller zie daler
dallinc vandaag, heden
damas damast
dambese jeneverbes
dame benaming voor een gehuwde vrouw van hogere rang, ook damhert
damman zie ambtman
dammasten gekleurd weefsel met figuren
dammona / dumun appingedam
dammsetzer stratenmaker
damnabel verdoemelijk
damnatie verdoeming, verdoemenis, veroordeling
damneeren doemen, verwijzen
damneren veroordelen
damneren doemen, verwijzen, veroordelen, verdoemen
damoseel jonkheer
damosele jonkvrouw
dampneeren veroordelen
damsater aan de dijk wonend
danatie zie donatio
dando in huiusmodi redempione gevend in geval van een dergelijke lossing
dangereus trots, verwaand
dangereux gevaarlijk
dangier gevaar
danne dennenboom
dant jong meisje, maar in de slechte betekenis als slordig etc.
dant heer, titel van geestelijke
dantler uitdrager, opkoper
dantse tapijt, kleet
dapifer drossaard
dardemande wol van slechte (derde) kwaliteit
dare geven
dare ad censum in cijns geven
dare ad pactum in pacht geven
darie veen, slechte grond
darincbarner veenbrander, werkman die “darinc” brand voor het zout
darincschop derrieschop, bats
darink met klei vermengde zouthoudend veen waaruit turf en zout werd gewonnen
darinc zie darink
darmgerde, buikriem van paard
darmschrobber arbeider die darmen schoon schrapt voor gebruik bij worsten vullen
darsch zie dersch
dartigh dertig, 30
das heraldiekteken, roofdier in zwart met bles
ook, damhert, geven
dat recht leyt er wordt geen recht gesproken.
data generali absolutione (in articulo mortis impertiri solita na het geven van de algemene absolutie (die men gewoonlijk ontvangt in het stervensuur
date op een zeker tijdstip, ook dagtekening
datechismo onderwijsen. catechismus onderwijzen.
dateeren zie dateren
dateren dateren, de dag er bijschrijven, op een zeker tijdstip vaststellen
dato op de dag van uitgeven
datum gegeven, dag van uitgeven
daubenmacher kuiper
dauwen Dauw-water
daventria(e) (te) Deventer
davidjoristisch opvattingen volgens de Delftenaar en wederdoper david joris, (1501-1556)
davitzgulden betaalmiddel, 1 davitzgulden = 20 stuvers
dcc afk. de cette commune, in deze gemeente, dorp
dcd afk. de ce diocède, in dit bisdom
dcella afk. domicella, juffrouw, dochter van de heer, jonkvrouw
dch afk. de ce hameau, uit dit gehucht, buurtschap
dcp afk. de cette paroisse, tot deze parochie
dd. afk. op huw. akte, doopdatum
de van (bij namen), over
de (mea) licentia met (mijn) toestemming
de consensu meo met mijn toestemming
de consensu parentum met toestemming van de ouders
de consensu pastoris met toestemming van de pastoor
de consensu quorum interest met toestemming van de belanghebbenden
de dato van/op de dag
de expressa licenta met de uitdrukkelijke vergunning
de gratia speciali door een bijzondere gunst
de hodie vanaf de huidige dag
de jeune åge pour une humain minderjarige leeftijd , onbeiaert (vlaams)
de labore suo vivens die zijn brood verdient door zijn werk
de mandato bij opdracht
de more volgens de gewoonte
de nocte s nachts
de panibus 3e zondag voor Pasen
de quota litis deel in geding te nemen
de ratio caveeren zeker stellen
de rato cavere zeker stellen
de sacro fonte susceperunt ze namen (het kind) op van de h. doopvont
de suis vivens die in zijn eigen onderhoud voorziet
de wijle omdat
deaurator vergulder
debarqeeren ontladen
debat strafschrift, beschrijving, schriftuur waarin iemand een rekening tegenspreekt, bestrijding, wederlegging
debateren tegenspreken, weerspreken, ook bewijsgrond betwisten, wraken van getuigen
debattant wederspreker, spreker
debatteren tegenspreken
debere moeten, verschuldigd zijn
debil zwak
debilitas gebrekkigheid
debilitate door gebrekkigheid
debilitate senectutis wegens seniliteit, door zwakheid, veroorzaakt door ouderdom
debiliteit zwakheid
debitant kleinhandelaar, winkelier voor loten verkoop
debiteur schuldenaar
debitis met, door verplichtingen
debitor crediteur
debitrice schuldenares
debitum moeten, verschuldigd zijn, schuld, verplichting
debitus verplicht, verschuldigd
debourseren voorschieten van geld
debui zie debere of debitum
debvoir moeite, toewijding (in oud Frans), ambtsplicht, dat men schuldig is
dec. afk. decanus, deken
decadentie neergang, ondergang, verloop van zaken
decanatus(us) dekenaat
decanus deken
décapitation onthoofding
décapiter onthoofden
décédé(e) overleden
décéder overlijden, sterven
decedere vertrekken, sterven
decem tien
december, zie decembris
decembre zie decembris
decembris december = 10e maand van het romeinse jaar, (dat begon op 1 maart), vaak aangeduid met een “ X “, zie ook ber
decempedator (juratus) (gezworen) landmeter
decenier hoofdman over 10 soldaten
decennis tienjarig
deceptie bedrog
decerneren onderscheiden, bestemmen, verlenen
décès het overlijden, sterfgeval
decessi zie decedere
decessum zie decedere
dechardeeren ontlasten
decibat(ut) zoals hij zei
decideren vellen, beslechten, vonnissen, een geschil uitpraten
deciffreur persoon voor het ontcijferen van geheimschrift
decifreren afschilderen, betekenen
decima tiende (was een kerkelijke belasting)
decima bladi belasting op het veldgewas (tiende)
decima feni belasting op het hooi (tiende)
decima gelimae belasting op het stro (tiende)
decima novales belasting op land waarop nog geen belasting is geheven (tiende)
decima torbonum belasting op het turf (tiende)
decima veteres oude tienden belasting op land dat al ontgonnen was
decimam antenmeridianam (circa) rond (omstreeks) tien uur ‘s morgens
decimator tiendenheffer
decimo op de 10e , tiende
decimonono negentiende
decimoquarto veertiende
decimotertio dertiende
decimus tiende
decipiëren bedriegen, uitstrijken
decisereeren afschilderen, betekenen
decisie einde van een geschil, vonnis, gewezen vonnis
decivator bedienaar, kapelaan, rector
decken, deken hoofd van een kapittel
deckstocken takken aan de buitenzijde van een gebundelde bos hout
decla afk. déclaration, verklaring, betuiging, aangifte, opgave,
declarans (declaravit) se scribere non posse verklaarde(n) niet te kunnen schrijven
declarare verklaren
declaratie verklaring, aanwijzing
declaratie debatteeren een rekening tegenspreken
declaratio nullitatis matrimonii nietigverklaring van het huwelijk
déclaration, aangifte, verklaring
declareeren zie declarare
declareren zie declarare
declinatie buiging, afwijking
declinatoire exceptie hulpmiddel om van de rechter af te gaan, afwijking, afwijzende verwering
decline(e)ren afwijken, afgaan, van de rechter daar men voor betrokken is afwijken, iemands aanzien verkleinen, van de hand wijzen
ook, weigeren
decnagel daknagel
decollare onthoofden
decollatio (johannes) onthoofding van johannis, 29 augustus
decollatus onthoofd
decreet besluit, overheidsbevel
decreet van apprehensie besluit van de rechter om iemand in hechtenis te nemen
decreetbrief schrijven waarin de besluiten zijn opgenomen
decrete zie decreet
decreteren besluiten, bevestigen
decretieren voorschrijven, bevelen
decretum beslissing
decsteen deksteen
dectegel dakpan
decuisius de overledene, de erflater
dede afk. dedite, afkoopsom, herroeping, intrekking
dedi ik heb gegeven, geven
dedicatie toe-eigening, opdracht, opoffering
dedicatio kerkwijding, kermis
dediceeren toe-eigenen, toewijzen
dediceren opdragen
dedit ik heb gegeven
deduceren beleden
deduceren verhalen, verklaren
deducieren afleiden
deductie verhaal, beleiding ?, bericht, afgeleide waarheid, uiteenzetting
deduut volop van iets hebben
deeg voordeel van hebben, mengsel van meel en water/melk
deel dorsvloer, plank, gedeelte van boerderij, een aantal in boekvorm gebonden bladeren of katernen
deelaghtigh (aan) deel genomen
deelban proces van boedelscheiding
deelboeck register waarin de verdeling van de erfenis werd opgetekend
deelbrieve boedellijst, van de goederen in een sterfhuis
deeldach dag waarop de verdeling van de erfenis plaats vind
deelder zie deeler
deeler erfgenaam
deelgelt beloning voor het regelen van de erfenis
deelhebber die aandelen bezit in een onderneming
deellike gedeeltelijk
deelloos uitgesloten als erfgenaam
deelman rechter of scheidsman in zaken over boedelscheidingen
deelnare medestander, deelgenoot
deelnemer erfgenaam
deelrolle staat (lijst) van de goederen in een sterfhuis
deelsam deelbaar, verdeelbaar
deelsamheit onderworpen aan de verdeling tussen de erfgenamen
deelvoochdij tijdelijk voogdijschap bij een sterfgeval tot de voogden zijn aangewezen
deen lompe kerel
deer leed, ongemak, hinder
deerlijc schadelijk, nadelig, bedroefd
deern jong meisje
deerre hij die schade aan iets toebrengt
deesse afwezig zijn, missen
defaljant die in gebreke blijft te komen
defaljeren missen, in gebreke blijven, bankroet spelen
defalkieren afkorten
defalqueeren zie defalqueren
defalqueren afslag strekken, wegnemen, afsnijden
defalt gebrek, verstek
default gebrek, als men in rechten ten bescheiden (ontbieden) dage niet en komt
defect gebrekkig. niet functionerend
defect, bij… bij ontbreken
defectu (o) virium in gebreke van krachten
defendeeren zie defenderen
defenderen beschermen, beschutten, verwerren (verwarren), bepleiten
défenseur advocaat, beschermer
defensie verdediging
defensijf weerbaar
defere, brengen
defereren aanbrengen, overgeven, opdragen, verklikken
deff afk. deffunt, overleden, gestorven, wijlen, zaliger
ook, afk. déffendeur,
deficiëren ontbreken, missen
definitijf-vonnisse eindvonnissen
definitiva (sententia) eindvonnis
definitivus definitief, eind -....
deflorata ontmaagd, schoffering
defloratie schoffering, ontering, violatie, verkrachting
defloreren schofferen, schenden, onteren
deformeren lelijk maken
defraudatie verkorting
defrauderen bedriegen, verkorten
defroyeren kostvrij houden, voor iemand de kosten betalen
defunct(i)(us) overleden
defuncta overledene
defunctus overledenen
defunctus sum zie defungi
defungi overlijden
défunt overleden, gestorven, wijlen, zaliger
degenere(e)ren ontaarden, uit den aart slaan, de goede eigenschappen verliezen, zijn geslacht niet volgen
deglubitor vilder
degoute walging
degouteren walgen, onsmakelijk maken
degraderen afzetten, vernederen
deguiseren vermommen
dei van god
dei gratia door de gratie gods
deilre zie deeler
deimat zie deimt
deimpt zie deimt
deimt oppervlaktemaat, 1 deimt is de oppervlakte welke men kon maaien in een dag, gevonden diverse maten tot 400 vierkante roeden ook, gevonden 0,4-0,8 ha
dein damhert
deinde vervolgens, opvolgend, daarna
deken hooft van het kapittel, geestelijk ambt. ook, oudste lid van een gilde, hoogste in rang in een gilde ook hoofdman van een rederijkerskamer
dekenier overste over tien man
dekker lei -, riet -, pannendekker
del laagte
delabeeren zakken, dalen, afzwaaien
delaj uitstel
delatie overdracht
delatio juramenti deling van eed
delatum brengen
delatus van deferre gebracht
delectatie behagen, genoegdoening, verlustiging, vermaak
delecteren verlustigen, vermaken, behagen
delegatie afvaardiging, bevelen, overzetting, overdracht
delegeren bevelen, uitkiezen
deliberare overleggen, (van iets)
deliberatie beraadslaging, bezinning, opzet
deliberato met opzet
delibere(e)ren beraden, beraadslaging, bezinnen, overwegen, bedenken, overleg
deliberen krenken
delicaat lekker, teer, zacht
delicaet zie delicaat
delict misdaad
delictum zie delict
delinge uitkering van een erfdeel, aandeel in bv de uitrusting van een schip
deliniëren afpalen, afmeten, aftekenen
delinquant dader, misdoener, misdadig, ook bevloering, vloer
delinque(e)ren misdoen, verbeuren
deliratie raaskalen, onzin uitkramen
delire(e)ren revelen (onbeduidende praat uitslaan), raaskallen, zinneloos zijn, leuteren
delirium waanzinnigheid
delivre(e)ren bevrijden
delle laagte
delle dal, laagte
delling vallei, dal, kuil
deloge(e)ren verhuizen, verplaatsen
delphi Delft
delphium zie delphi
deluw doods, loodkleurig
delve gracht, sloot
delver grafdelver, graver bij grondwerken
delvinge Het graven van....
deman afk. demandee, vraag verzoek, eis wens
demanderen bevelen, belasten
demen duister worden, avondschemering
demeurant à ....... geboren te ........, wonende te ........
demi frère halfbroer, stiefbroer
demi soeur halfzus (ter), stiefzuster
demigr(e)eren verhuizen
demigratie zie demigr(e)eren
demigravit overleden, verhuisd
demissie vernedering, afzetting
demission de biens afstand van goederen aan de vermoedelijke erfgenamen mits zekere verplichtingen en voorwaarden
demiteeren afzenden, afzetten, afdanken
demitterent af zenden
demoliëren verdelgen, afbreken, afwerpen
demonstratie vertoog (verhandeling), aanwijzing, na noeming ?, betoog
demonstreren betonen, aanwijzen
demoveeren verplaatsen
dempen verstikken, worgen, ook ergens een eind aanmaken
demping ombrengen
den afk. denier, zilverling, 1/12 sou, penning, duit
den hoop bij elkaar
den penning XVI op elke 16 penningen één penning = 6,25%
den sonnenopganck het oosten, waar de zon opgaat. als plaatsbepaling gebruikt
denaris betaalmiddel, 12 denaris =1 schelling
denarius penning
denatus gestorven
denegatie ontzegging
denege(e)ren ontzeggen, afzeggen
dengler magere hein, man met de zeis
denier betaalmiddel 1 denier = 3 miten.
de dinier was de voorloper van de penning
dennen op een zolder opslaan, ook dennenhout
denominatie voorstelling, roeping
denomineren voorstellen, stellen, beroepen
denot(e)eren beduiden, betekenen
denumeratie aftelling
denumere(e)ren afrekenen, aftellen
denunciatie aanzegging
denunciatio(-ionis) (huwelijks)afkondiging
denuncieeren aanzeggen
denunciëren zie denuncieeren
deo juvente met Gods hulp
deo optimo maximo aan de heerlijkste opperste god (vaak op grafzerken vermeld)
deo optimo spiritum dedit gaf aan god de Allerhoogste zijn geest
depecheren afvaardigen
depeches afvaardigingen, berichten
dependeert afhangt
dependentie het gene ergens aan, of toe behoord, afhankelijkheid
dependeren aanhangen, ergens toebehoren, afhangen
depingeeren afschilderen
deplor(e)eren beschreien, bewenen
deploratie zie deploreren
depofanten getuigen
depofeeren zie depofanten
depofietie zie depofanten
depofito uitgezet op geld winst
depofitum bewaargeving, waarneming
depone(e)ren ter hand stellen, neerleggen, in bewaring geven; ook, getuigen in rechten, verklaren,
deponent hij die verklaart , getuigt, getuige
deporte(ee)ren afzetten
deportement afzetting
deposant hij die verklaart
deposanten getuigen
deposeren getuigen, in depot zetten, betuigen
deposifideeren iemand uit zijn goed zetten
depositie verklaring, getuigenverklaring, betuiging
depost naschrift, latere opmerking
depraveren kwaad maken, verergeren
deprehende(e)ren vatten, grijpen, gewaar worden
depresfie verdrukking
deprimeren neerslachtig maken
deputaat afgevaardigde
deputeren iemand officieel aanstellen, afzenden, afvaardigen
derdalve, derdalf twee en een half
derde gebod 3e afroep in de kerk voorafgaand aan huwelijk, in kerkboek soms aangegeven met 3 streepjes ( iii )
derdeel derde deel
derdehalfe anderhalf, een heel en een half, ook, gezien met verklaring twee en een half
derdelinc neef in de derde graad, achterachterneef, ook een benaming voor een weefsel
derdeman vennoot van een onderneming met 33% van de aandelen
derdendeel het derde gedeelte
derelicta weduwe
derf ongezuurd, opgerezen
derisie spot, gek
derivatie afkomstig, afleiding
derive(e)ren omlaag vloeien
dermgarde zie darmgarde
derogeren afbreuk doen, inbreuk maken, afwijken van de wet
ook, afbreken, te niet doen, ontrekken
dersch dorsvloer, dorsdeel
derschen Dorsen, ook, slaan, kloppen
derschere dorser
derscherie dorsvloer
derschvloer dorsvloer
dersten zie dersch
derten dartel, lichtzinnig
dertienavont de avond voor Driekoningen
dertiendach Drie-Koningen, de dertiende dag na Kerstmis
dertiendehalf Munt, 12,5 stuiver
des fiez a lúsage de france leenrecht van de streek rondom Parijs
desadvoyeren afstemmen, van geen waarde houden
desbandeeren ontslaan, loslaten
desc afk. descendance, nakomelingschap, nakomelingen, nageslacht
descendens nakomeling
descendenten afstammelingen, kinderen, kleinkinderen etc., nakomelingen
descendere overlijden
descenderen nederdalen
descendi ik stam af van
descensum overleden
describeren beschrijven, herbeschrijven
descriptio beschrijving
desere(e)ren verlaten
desert niet meer ontvankelijk
deservitor, -is bedienaar van de parochie, waarnemend pastoor, koster
desherence bij ontstentenis van wettige erfgenamen vervalt de erfenis aan de staat
desidere(e)ren vereiste, begeren
designatie beduiding, toewijzing
designeren betekenen, beduiden, aanwijzen
desisteren afstand doen, ophouden, aflaten, afhouden
desolaet mistroostig, verlaten, troosteloos, verwoest
desoleren bederven
desordre wanschik, wanstaltig
despensier schafmeester ( bestuurder)
desperaat zonder hoop, twijfelmoedig
desperatie wanhoop, twijfelmoedigheid
despereren wanhopen, twijfelen
despiciëren afzien, versmaden, verachten, afkeuren
despondieren zich verloven
dess afk. dessus, bovenkant, bovenste deel
dessein oogmerk, doel, plan, opzet, voornemen
desselven van deze (persoon)
desservant zie deservitor
dessin ontwerp, tekening
desspect wanstal, wanschik
destinatie schikking, bestelling, bestemming
destineren toeschieten, bestellen
destitueren verlaten
destituëren ontzetten, verlaten, verstellen, versteken
destitutus (sensibus) van zijn zinnen beroofd
destorbance oploop
destourneeren afwenden
destruëren verdelgen, vernielen, verwoesten
desunt zijn afwezig
deszendent nazaat, opvolger
deszent(-orium) nazaatvolgorde
deterioreren erger maken,, verslimmen, verergeren
deterioriatie verergering, bederf, verval
determineren afpalen, besluiten
deterreren vervaart maken, afschrikken, opsporen
detestabile walgelijk, lelijk
detestatie afschrik, verfoeiing, afwering
detesteren afweren, afgruwen, verafschuwen
detineren ophouden, vasthouden, gevangen houden
detorqueren verdraaien, anderszins voorstellen
detractie aftrekking, erfkorting
ook, achterklap
detractie trebellianicae erfkorting van het vierde gedeelte van een overhandigde erfenis
detrahe(e)ren zie detraheren
detriment schade
detriveleren bevrijden
dette ou créance inschuld, ereschuld
detuli brengen, ik heb gebracht
deu, dei gods
deurcleet gordijn als afscheiding
deurgepasseer voorbijgekomen ( zonder te stoppen)
deurwachter portier
deus in adjutorium 11e zondag na drievuldigheid
deus in loco sancto 10e zondag na drievuldigheid
deuske gewicht, 1deuske = 2aas = 0,096gr.
deuskijn gewicht gelijk aan 2 aas
deuvik sluitpin van een vat
devaliseeren afstropen, te niet maken
devastatie verwoesting
devent afk. Deventer
devies wapenspreuk
devise heraldiekteken, hoofdbalk,
devoir plicht, uiterste best, vlijt, naarstigheid
devoir gedaan de taak op zich genomen
devoleren toevallen
devolutie afgang, vermindering, verloop
devolve(e)ren afkomen, afwentelen, afrollen
devoot aandachtig
devotie aandachtigheid
devotus toegewijd, vroom
devoueren prijsgeven
dewiele terwijl
dexel deksel
dexteriteit behendigheid
deyer deserteur
dezelve dit, deze, die, zulks
dhtaon afk. =habitatio, (be)wonen
diablerie tovenarij
diablesse feeks
diabolique satanisch
diaconus noster onze diaken
diak afk. diaken
dianam (circa) rond tien uur >s morgens
diarrhea diarree
dib idie tweedracht
dib imulatie ontveinsing (als niet bestaande doen voorkomen)
dib imuleren ontveinzen, verbloemen
dib ipatie verstrooiing
dib iperen verstrooien
dicere, dictum zeggen
dichter kleinzoon, kleinkind, afstammeling
dicit hij zegt
dicit domininus ego cogto 23e zondag na Drievuldigheid
dicitur wordt gezegd, wordt genoemd
dicke dikwijls, vaak
dicketons betaalmiddel waarde = ?
dicre iemand die dijken aanlegt
dict. afk. dicto, dictus, in het gezegde
dictae hereditates genoemde erfgoederen
dicti anni de genoemde jaren
dicto in het gezegde
dicto logo op de gezegde plaats
dictum spreuk, zeggewoort (mondelinge verklaring); ook, het kort inhoud van een vonnis, gewijsde uitspraak van rechtbank,
dictum (est) (er is) gezegd
dictus gezegd, voornoemd die op de dag, genoemd, geheten
dicunt zij zeggen
didymi tweelingen
die op de dag
die bibel int corte een bundeling van oud testamentische boeken
die precedente op de voorafgaande dag
die subsequente de volgende dag
die(s), diei, diebus dag
diebus op de dagen
diede verklaring
diedenisse verklaring
diefclocke avondklok
diefleyer helper van de schout
dieflijc gestolen goed
dieflike op slinkse wijze
diefput onderaardse gevangenis
diefrecht recht op dieven van toepassing
dieftalich gestolen
diefzak broekzak, zak in een broek op de dij
diem suum clausit sloot zijn levensdag af
diendwale servet
dienink pensionaris, raadgevend advocaat voor de stedelijke regeringen
dienlinc zie dienink
dienstdierne dienstmaagd
dienstgoed leengoed
dienstrocke ambtsgewaad
dierenepos lang gedicht, zich afspelen in het dierenrijk
dierenlubber castreerder van dieren
dierlike plechtig
diertein grove stof half garen half wol
dierum dagen, van de dagen
dies dag
dies feriatus feest- marktdag
dies illa deze dag
dies jovis donderdag
dies lunae maandag
dies martis dinsdag
dies mensis paschae 4e zondag na Pasen
dies mercurii woensdag
dies natalis geboortedag, kerstdag
dies post albas 1e zondag na Pasen
dies saturni zaterdag
dies solis zondag
dies veneris vrijdag
dies veneris parasceves goede vrijdag
dieswegen daarom
dieszak binnenzak, zak in rok aan de binnenzijde
diete honorarium voor schepen, baljuw etc.
diëte leefmaat
diets verzamelnaam voor alle dialecten (het diet = het volk), ook, gezien als Nederlands
diffamatie zie diffameren
diffameren schande nazeggen, faam faamroof, eerroof, laster oven, achterklappen, belasteren, roddelen, kwaadspreken,
different geschil, onenigheid
differeren verschillen, uitstel, uitstellen
difficijl zwaar, moeilijk
difficulteit zwarigheid, verschil
difficulteren zwarigheid maken, moeilijkheid, zwaar
diffidentie wantrouwen, ongeloof, ongelovigheid
diffideren wantrouwen, samenstellen
diffrey vergoeding van kosten
digamus voor de tweede maal gehuwd
digereren verdouwen (wegkwijnen), verteren,
digesta vergaarde en het samen gestelde, uit getrokken of uitgelezen zaken
digestie vertering
dignitarius hoogwaardigheidsbekleder
digniteit aanzienlijkheid, staat, waardigheid
dignus waardig
digressie uitlopen
diis manibus sacrum gewijd aan de zielen van de afgestorvenen
dijamanten puisten
dijcken dijken
dijkdelver dijkwerker
dijkgraaf hoofd van een waterschap
dijkheer lid van het dijkbestuur
dijkman dijkwerker
dijkolderman dijkheemraad
dijkrechter rechter in dijkzaken recht spreekt
dijkschepen de dijkheemraad
dijkschepper dijkgraaf
dijkschrijver secretaris van het waterschap
dijkscouwer dijkraadslid belast met periodiek schouwen van de dijken
dijnentsland leenland
dijstel peen
dil meisje
dilapideert verwaarloost
dilapideren (te loor doen gaan), door de billen lappen ?
dilatie uitstel, sleping
dilatoire exceptie hulpmiddel om de zak uit te stellen
dilator (exeptie) vertragende verwering
dilatus uitgesteld
dilay uitstel
dilayeren uitstellen, vertrekken, slepende houden
diligence postkoets
diligent naarstig
diligentie ijver, inspanning aandacht
diligeren lieven, liefhebben
dilirium zie delirium
dille zie dil
dimerie gebied waar de tienden belasting geheven werd
dimidio zie dimidium
dimidium helft
dimidius, half,
dimine mijnheer, heer
diminuëren verminderen, verkleinen
diminutie vermindering
dimissio uitzending van de apostelen, (15 juli)
dimissoriales dedi ad contrahendum matrimonium ik gaf verlofbrieven voor het voltrekken van het huwelijk
dimissoriales litterae geloofsbrieven
dimissus gezonden (wanneer de bruidegom door zijn pastoor naar de parochie van de bruid gezonden wordt om daar te trouwen)
dimitteren vrijlaten, vrijstellen, ontslaan
dimittieren ontslaan, ontslaan van een verplichting, een bruidspaar overschrijven, dat niet in de eigen parochie wil trouwen, het krijgt dan geloofsbrieven (dimissoriales litterae) van hun pastoor mee waarin deze zijn instemming voor het sluiten , door een andere pastoor geeft voor het voorgenomen huwelijk
dimoveren verdrijven, afwenden
dimsterheyd schemering
dinc rechtszaak, rechtspraak
dincbanc rechtbank
dincdach gerechtsdag, dag voor het pleiten bij het gerecht
dincgelt geld ter bestrijding van de gerechtskosten, griffiekosten
dincgrave voorzitter van de rechtbank
dinchuus rechtbank, vaak ook het raadhuis
dincmeester beambte die de dinctale int. Dinctale is een bedrag dat moet worden opgebracht worden voor afkoop van plundering en brandschatting
dincplichtich verplicht om te verschijnen bij een rechtszaak
dincstoringe verstoring van de orde op een zittingsdag
dinctale de te gebruiken taal en uitdrukkingen bij de zitting ook in de processtukken
dinctrone rechterstoel
dincvluchtich zich onttrekken aan de gerechtelijke behandeling van zijn zaak
dincwerf rechtszitting, berechting
dingboeken boeken waarin opgetekend de processtukken, vaak niet meer dan alleen de namen van de partijen
dingelsdag dag voor de rechtspraak bestemd
dingen rechtspreken
dingepant onderpand voor de gerechtskosten
dinger rechter, ook, pleiter
dinghuis raadhuis waar in de dingbank of vierschaar was opgesteld
dinging terechtzitting
dinginge zie dinging
dingmannen getuigen
dingmeester beambte die de dinctale int. Dinctale is een bedrag dat moet worden opgebracht worden voor afkoop van plundering en brandschatting
dingplicht der eigenerfden de plicht om het rechterambt te vervullen
dingtael terzake en duidelijke taal
dingwaarder voorzitter van een “hoge” dingbank
dinxdach zie dinxeldage
dinxeldage dinsdag
diocèse bisdom
diocesis zie diocèse
diocesis leodiensis van het bisdom luik
diocesis ruremondensis van het bisdom Roermond
diploma’s wapenbrieven
directe regelrecht, gelijk
dirftalich gestolen
dirimant ongeldig makende huwelijksbeletsels zijn deze die de nietigheid van een huwelijk meebrengen de kerk heeft alle graden van verwantschap als ongeldig makend huwelijksbeletsel verklaard
dirimentibus vernietigende beletsels
dirimentibus (impedimentibus) ( door, met) vernietigende beletsels
dirimeren scheiden, afscheiden, ontdoen
disavantagie nadeel
discedere weggaan, zich verwijderen
discendenten rechthebbende nakomelingen?
disceptatie krakeel, redekaveling ?, redetwist over een in onderzoek zijnde vraag
disceptator scheidsrechter
discepteren krakelen, kijven
discerneren onderscheiden, onderkennen
discessit hij ging weg (= overleed)
discessus dood (gegaan)
disch armenbestuur
dischlaken tafellaken
dischmeester armmeester, armenbestuurder
discipline (kerkelijke) tucht
discipulus scholier, leerling
discoort gebrek aan overeenstemming
discord onenigheid, tweedracht
discordantie twiststemming, verschil
discorderen verschillen, twisten, tweedrachtig zijn
discourageren moed benemen
discours redevoering, praatje
discrepantie verschil
discreperen verschillen
discretie ter bepaling van, bijv. het gerecht
discretus verstandig
discureren redeneren, redevoeren
discussem zie discussi
discussi betwisten
discutire zie discussi
diserte bespraakt
disgratie ongunst (barsheid), ongenade
disignare aanwijzen
disimilis ongelijk
disjunctie scheiding, verdeling
disjungeren van een scheiden
disknaap dienknaap
disolveren scheiden, ontbinden
disordre verwarring, wanorde
dispariteit ongelijkheid, onparigheid ?, tegenstrijdigheid
dispensare dispensatie verlenen
dispensatie uitdeling, vrijstelling
dispensatio dispensatie, ontheffing
dispensatio affnitatis vrijstellen voor aanverwantschap
dispensatio consanguinitatis vrijstelling voor bloedverwantschap
dispensatio in bannis dispensatie in de (3) huwelijksafroepen
dispensatio in uno banno dispensatie in één roep
dispensator rentmeester
dispensavi ik heb vrijstelling verleend
dispensavit, dispensavita heeft dispensatie verleend
dispenseren kwijtschelden, vrijstellen, uitdelen, vergeven, toestemmen
dispensier uitdeler, schafmeester, hij die afweegt
displiceren mishagen
disponeeren zie disponeerende
disponeerende, beschikkende over
disponeren schikken, beschikken
dispoost van lichaam niet gezond van lichaam
dispositie een ordentelijk bestelling, of beschikking
dispositie, dispositum beschikking, wilsbeschikking in testament
dispositijf kort inhoud en besluit. ook,, de conclusie van een proces dat beschreven moet worden
disputatie redekaveling
disputeren redekavelen, twistpunten
dissel kromme bijl, houweel
dissenteria dysenterie
dissentie tweedracht, onenigheid, verschil van mening
dissentieren oneens zijn
dissertatie redenering
dissimuleren veinzen
dissoluit zie dissolutie
dissolutelike losbandig
dissolutie ongebondenheid, losheid
dissoluut ontbonden
dissolveren ontbinden, los maken, ontknopen
dissoneren kwaad spreken
dissuaderen ontraden, afraden
distentie uitspansel, uitbreiding
distinctelijk letterlijk
distinctio onderscheid
distinguëren onderscheiden
distractie aftrekking, uitdeling
distraheren aftrekken, uitdelen, verkopen
distributiva begevende
ditionis caesariae onder keizerlijk gezag, dito in een rijksland
dito op de zelfde dag
diurnus een dag durend
diuturna infirmitate na een langdurige ziekte
diuturna languore na een langdurige ziekte
divers ongelijk, verscheiden
diversimode het zelfde
diverteren afwenden, ontwenden, aftrekken, afleiden. item, zg ergens onthouden
divideren verdelen, scheiden
divinatoire wichelroede
divineren raden
divisie deling, scheiding
divortatus gescheiden
divortie echtscheiding
divortie, divortium echtscheiding
divulgeren gemeen maken, ruchtbaar maken, verspreiden
dix afk. dixème, tiende, tien
dix huit achttien, achttiende
dix huitième zie dix huit
dix neuf negentien, negentiende
dix neuvième zie dix neuf
dix sept zeventien, zeventiende
dix septième zie dix sept
dixi hij/zij heeft gezegd, zeggen, ik zei
dixième zie dix
dixirunt zie dixi
dixit zie dixi
dlla. afk. domicella, juffrouw, jonkvrouw
dmt afk. demeurant, overigens, afgezien daarvan, trouwens,
dmt afk. dernièrement, onlangs, laatst, kortelings
dna. afk. domina, vrouwe des huize
dnus. afk. dominus, heer des huize
dobbe kuil of een in het veen gegraven water
dobbel gouden en zilveren munten
dobbeleel dwarsbalk die de steekbalken draagt, schoorbalk
dobbelet kledingstuk met omslagen, een gevoerd kledingstuk
dobbeloen gouden munt
dobbelsaelde schoun dubbel gezoolde schoen
dobbelsindael neteldoek
doblier schaal, schotel
doceren betogen, uitdragen, les geven
dochterkint kind van een dochter
docieren onderwijzen
dockenspel poppenkast
dockepop pop, ook klos, blok
docsael galerij meestal voor het orgel bestemd voor het zangkoor
doctissimus zie doctus
doctus geleerde, zeer geleerd
documents d'archives archiefstukken
dode hand geestelijke liefdadige instelling
dodebare lijkbaar
dodehuus sterfhuis
dodemaker doodgraver
dodenbeziener lijkschouwer
dodendrager begrafenisdienaar die de lijkbaar draagt
dodenisse zelfmoord
dodenroeper (ambt) aanspreker van een overlijden
dodensanc lijkzang, liederen bij een begrafenis
dodensarc stenen doodskist
dodenvat lijkkist, doodskist
dodenvat doodkist
dodenvoerder begrafenisondernemer
dodenvuur brandstapel
doderbussteen loden of stenen kogel voor de donderbus
dodewonde dodelijke wond
dodinge de akte waarmede een oudere akte krachteloos wordt
doe toen
doeccoffere koffer voor het linnengoed
doeckgewant driehoekige doek, halsdoek welke over de borst gekruist werd
doelhuus gildehuis van de schutterij
doelknaap bediende in het gildehuis van de schutterij
doelput greppel tussen twee akkers
doemdeken deken van een kapittel, meestal de oudste van de domheren
doemen veroordelen, kwaadspreken
doemhere kanunnik, domheer
doemproost proost van een domkapittel
doemsel veroordeling
doen cond geven bericht van
doen kundich maken bekend
doende craghte dezes bij deze, door middel van dit
doernebosken doornstruik
doerschoeringe doorbraak, bv van een dijk
doets ingemetselde grootte koperen ketel, ook, vaak van ijzer
doeze lompe meid, ook, domme meid
dofsteen tufsteen
doft wachthuis
dog maar
dogedich lijdzaam
dogen gebukt gaan onder een leed
dogter dochter
dokkenmaker die de stropoppen maakt voor tussen de pannen
dol dwaas, gek
dolator timmerman, meubelmaker
dolch wond
dolchmaet afmeting van een wond door een dolk- mes- etc. steek was bepalend voor de strafmaat
doleantie beklag
dolendranc slaapdrank
doleren treuren, klagen
dolerende klagende, treurende
doleur pijn
dolhuus gekkenhuis, krankzinnigengesticht
doliarius tonnenmaker, kuiper
dollaert domoor, domkop
dolledolk korte degen
dollenhuis gekkenhuis
doloribus partus barensweeën
dolsinnich krankzinnig
dom afk. domestique, dienstbode, bediende, huishoudelijk
domdeken deken van het dom kapittel van een kathedraal of domkerk
dôme kathedraal
domeinen heerlijke rechten, rechten en inkomsten van de staat
domesticquen plaatsgebonden personen
domestiek paap huispriester
domestijq huisgenoot
domheer lid van het domkapittel
domheer lid van een kapittelkerk
domicella jonkvrouw (dochter van de heer)
domicellus jonkheer
domicile woonplaats, verblijfplaats, vestigingsplaats
domicili citandi woonplaats gekozen
domicilie kiesen plaatse nemen en kiezen, in plaats van woonstede
domicilium woning, woonplaats
domina vrouwe
dominant een erfelijke aanleg, die in het verschijningsbeeld sterk naar voorkomt en andere erfelijke aanleg overheerst
dominateur een heer.
domine ne longe 1e zondagvoor Pasen
domineespel spel noemen we nu domino
dominica zondag
dominine in tua misericordia 1e zondag na Pinksteren
dominium heerlijkheid, domein
domino obiit is gestorven in de heer
dominus heer, titel voor ridders en geestelijken
dominus fortitudo 5e zondag na Drievuldigheid
dominus illuminatio mea 3e zondag na Drievuldigheid
domistadium hofstede, huiserf
domle afk. domicile, woon-, verblijfplaats, vestigingsplaats, woning
dommelweke de week voor Pasen
dommen zie doemen
domo propria eigen huis
domproost hoofd van een domkapittel
domus, domum huis, naar huis
donatie causa mortis schenking ter zake van de dood
donatie inter vivos gift onder levenden, een geschenk bij leven
donatio schenking, gift
donatio causa mortis gift ter zake van de dood
donation schenkingsakte
donc hoger gedeelte in een lager gelegen land, ook, kelder voor opslag graan
dondeine belegeringsgeschut, blijde-achtig
donderbaert huislook
donderbus zwaar grof geschut, kanon
donderbus schieter soldaten die de donderbus afschieten
donderbuscloot, loden of stenen kogel voor de donderbus
donderbussteen zie donderbuscloot
dondercloot kogel van lood of steen voor de donderbus (kanon)
donderdach donderdag
donderglas soort barometer
donderweder onweer
donjon ronde (woon)toren van een kasteel
donkercamere donkere gevangenis
donkeringe schemering
donkernisse duisternis
donnen uitrekken
donslach een slag of klap waarbij een buil ontstaat maar geen bloed vloeide
doochsiec runderziekte
dood heraldiekteken, weergegeven als geraamte met zandloper en zeis
doodbus urn
doodcleet lijkwade, doodskleed
doodehuys zie dodehuus
doodelick kranck doodziek
doodeur deur in het huis welke alleen werd gebruikt door bruidspaar of voor begraven
doodhulp aflegger van een dode
doodsbeenderen heraldiekteken, weergegeven met gekruiste dijbeenderen
doodsberichten overlijdens aankondigingen
doodslager moordenaar
doodtslach moord, ook, dodelijke slag toebrengen
doof krankzinnige, ook een dove
doom damp, wasem
doopgetuygen doopgetuigen
doopjen saus
dooppanne met een dexel. doopwaterpan
door deur, ook dwaas, gek
door order op last van, op bevel van
doorgader valdeur
doorgriefd (dodelijk) verwond
doorhangel scharnieren, hengsel
doorhoeder deurwaarder, portier
doornebomen meidorens
doorpel dorpel
doorpost deurpost
doorstille deurstijl
doorstoten doodsteken
doorstrijken geselen, afranselen
doorwachter zie doorhoeder
doot dood, gestorven
dootban aanklacht wegens doodslag
dootban doodslag
dootbedde sterfbed
dootbier lijkmaal
dootcoop het bedrag dat betaald moet worden als het leen bij de dood van de leenman overgaat in andere handen
dootcussen hoofdkussen bij een dode
dootdrachtich moorddadig
dootdrager lijkdrager, drager bij een begrafenis
dootdsonde doodzonde
dootevel dodelijke ziekte
dootgelt bijdragen door de gilde-leden voor het houden van missen
dootghicht dodelijke kramp
dootgravere grafdelver
dootkiste doodskist
dootlage moeras, poel
dootnepe Lijk-verkleuring
dootquale dodelijke ziekte
doots dood
dootschult de uit het overlijden voortvloeiende kosten
dootschutte dodelijke pijl
dootsgebeente doodsbeenderen
dootsiecte dodelijke ziekte
dootslachtich een doodslag begaan
dootslagersgoet in beslag genomen goederen van iemand die een doodslag heeft gepleegd
dootstat sterfhuis
dootval dood door een noodlottig ongeval
dootvat doodskist
dootvede dodelijke vijandschap
dootwonde dodelijke verwonding
dooyen wegkwijnen
dop knop, schotel, iets dat rond is
dope doop, onderdompeling
dopen sukkel
dopmaker verkwister
doppeler dobbelsteenmaker, dobbelsteenspeler
doppen door een houten pen verbinden
dorch door
dordraci te Dordrecht
dordracum, Dordrecht,
dore deur
doreabeiden folteren, pijnigen
dorebloet doorbloed
dorebouwen doorkneden
dorebranden platbranden
dorebroeyen met kokend water overgieten
doredoen doorhalen
doreersnoer (verguld)haarband, haarlint
doregat schietgat, ook een zeer diepe wond
doregeselen tot bloedens toe geselen
dorenkyst huisje waarin gevaarlijke krankzinnigen werden opgesloten
dorenluke vensterluik
dorepinen ter dood martelen
doreplamen doorschrappen
doreren vergulden
doreroven plunderend voorbij gaan
doreschieten het in gelijke delen verdelen van een erfenis
doresieden verbranden
doreslach vergiet
doretraliet met tralies bezet
dormientes septem langslaper, zevenslaper 27 juni
dormter slaapzaal, meestal in een klooster
dornboom doornstruik, meidoorn
dornsche te verwarmen vertrek
dornstag donderdag
dorpberader dorpsburgemeester
dorpelmeid niet inwonende dienstmeid
dorpelsteen stenen drempel
dorpman dorpeling, ook boer op een pachthoeve
dorpmeester burgemeester
dorprecht recht dat gold in bepaald dorp
dorpsbode dienaar van het dorpsbestuur, had bepaalde functies in het dorp
dorpsboeck register waarin aangetekend de belastingen
dorpscomme kist waarin de bijzondere oorkonden van het dorp werden bewaard
dorpswachtmeester veldwachter
dorpwijf boerin
dorremaent maart
dors omslag, keerzijde van een brief
dorsum rugzijde
dos adventitia het door de vrouw in het huwelijk ingebrachte goed
dos inter nuptias bruidsschat, huwelijksgift
dos profectitia het door de man in het huwelijk ingebrachte goed
dos receptitia terug te geven bruidsschat,
doswech weg van 10 voet breedte, smalle landweg
dot bruidsschat, peet, peetoom
dotalitium lijftocht
dotatus geen steun meer genieten
dote huwelijksgoed
dotecum Doetinchem
doteren begiftigen, ten huwelijk geven
dötin meter, peettante, huwelijksgift
dottor doctor
doüagiere weduwe en boedelhouder
douarie deel van de gemeenschappelijke goederen die toebehoorde aan overlevende echtgenoot, weduwnaar, of weduwe
doüarie bruidsschat, morgengave
douariére adellijke weduwe
doublet dubbel exemplaar
douck doek
douze twaalf, twaalfde
douzième twaalfde
doven krankzinnig
doy malloot
doyts duiten, betaalmiddel, 1 doyts = 1/8 stuiver
dp. afk. op huw. akte, doopplaatsen
dpt afk. d’ une part... d' autre part, aan de ene kant ... aan de andere kant,
dql afk. duquel =lequel, die, dat, welke, hetwelk
drabclocke avondklok, sein om te stoppen met werken
drachma gewicht, 1 drachma = 3,906 gr
drachtig zwanger
draelgast klaploper
draetnagel draadnagel
draeyboom slagboom
drafboer knecht die het draft (afval van granen en zaden bij het brouwen) afvoert
dragersgilde zakkendragers gilde
dragioor dessertschaaltje
dragma zie , drachma
dragonder cavalerist bewapend als een infanterist
dragts gedragen, (tijdens zwangerschap)
drap laken, wollen stof, lijkkleed
drapier lakenfabrikant
drecstede mestvaalt
dreet scheet
drefschuer hagelbui
drefsnee sneeuwstorm, jachtsneeuw
dreft onstuimig, ook doorwaadbare plaats
drei draai
dreifaltigheitsfest Drievuldigheidfeest, 1e zondag na Pinksteren
dreiköningstag Driekoningen 6 januari
dreizehnter tag dertiende dag 6 januari
drenke drinkplaats voor vee
drentse roede lengtemaat = 4,12 m, onderverdeeld in 14 voeten
dretsoor dressoir, buffet
dreunen schudden
drevelen draven
dreyer draaier
drgn afk. dragonder
drie stuivers penning munt 17e-20e eeuw , gelijk aan 3 stuivers
drie-guldenstuk muntsoort, waarde gelijk aan 60 stuivers
driebeen houten driepoot om zware gewichten op te tillen
drieblad heraldiekteken, klaverblad zonder steel met in punt uitlopende bladeren
driedeel driekwart
driegroot betaalmiddel, waarde anderhalve stuiver = zeven en een halve cent
driegrootspenninck betaalmiddel, zilveren munt uit de tijd van ?
drielander betaalmiddel, zilveren munt
dries open pleintje, meestal driehoekig, met in het midden een drenk of drinkplaats voor het vee, ook, braakland,
driesch zie dries
driest zie dries
drievoet drievoetig tafeltje
drijdarm vreetzak
drije sondaeche proclamatien afkondiging op 3 opeenvolgende zondagen
drinccop drinkbeker
drincnap nap, houten drinkbeker
drinkelbier bier voor eigen gebruik, zelf gebrouwen bier
drits héréditaires aangeboren rechten
droefaard ellendeling
droes duivel
droggeldoec droogdoek
droggen kruiden
drogmeester kruidenmenger, drogist soms ook apotheker
droit d'ainesse eerstgeboorterecht
droit de desherence de leenheer bezat het recht de goederen van de leenman in bezit te nemen indien zich, bij diens overlijden, geen erfgenaam aanbood
droit de formariage huwelijk buiten het rechtsgebied van de landheer, recht betaald om dat huwelijk aan te gaan
drommer steunpilaar
droochscheerder, lakenscheerder, lakenbereider
droogscheerder zie droochscheerder
drop druppel
droppen lekken
dropsteen soort kalksteen
dropte ruimte tussen twee huizen (voor afvoer dakwater)
drossaard drost, baljuw, ook legeraanvoerder
drossaardschap gebied van de drossaard
drossardus drossaard, drost, benaming voor drossaard, baljuw en schout in Noord-Nederland
drost ambtenaar die belast was met het toezicht op de justitie en het terugdringen van misdrijven die niet onder de gewone rechtspraak valt
drostin vrouw van de drost
druil minnespel
druit kerel
drumpelmeid dienstmeisje dat niet inwonend was
drusoburgum Doesburg
druut vriend, makker
druwewoert bedreigingen
druypens glooiing, helling van dijklichaam
ds. afk. op huw. akte, dispensatie
dtb afk. doop-trouw- en begraafregisters
dubbel uitschrift, afschrift, gros
dubbeld’uw baljuw
dubbele grafstede graf in de kerk voor twee personen
dubbele stuiver muntsoort, waarde gelijk aan 2 stuivers
dubbelsoldenaar (keur) huursoldaat die dubbele soldij ontvangt
dubben verdrinken, onderdompelen
dubiteren dubben, twijfelen
dubitum twijfelen
dubium twijfel
dubler timmerman
duc hertog
ducas ducaat
ducatu geldriae in het hertogdom Gelder
ducatu limburgensi in het hertogdom Limburg
ducatus(us) hertogdom
ducentesimus 200e
ducenti(esimus) tweehonderd (ste)
duché hertogdom
duchesse hertogin
ducissa hertogin
ducussio(nis) het betwisten (van bv een vordering)
dudmala / dumella dommel
dufsteen tufsteen
duijstermaent december
duim lengtemaat = 2,54 cm, oorspronkelijke de breedtemaat van een menselijke duim
duimekruit geld
duimelen drukken
duimijseren handboeien
duimschuive duimschroeven
duis duiten
duist duizend
duit Koperen munt, betaalmiddel, waarde = 1/8 deel van stuiver
duits(zn) Germaans, Nederlandse taal
duitse Nederlander (lees als diets)
duizendhout hoeveelheid, 1 duizendhout = 1011 stuks
duker duiker, verlaat, sluisachtig
dukke zwangere vrouw
dukketon betaalmiddel, zilveren rijder
dul woest, razend
dulciarius suikerbakker
dulde bouwvallig
dum tijdens, toen hij leefde
dum clamarem ad dominum 9e zondag na Drievuldigheid
dum medium silentium zondag na kerstmis
dum viveret tijdens zijn leven
dundoekse (kap) van fijn linnen (gemaakte kap)
dunnebier slecht bier, meestal licht bier voor eigen gebruik
duo twee
duo et viginti twee en twintig
duodecennis twaalfjarig
duodecim twaalf
duodecimus de twaalfde
duodetriginta acht en twintig
duodevicesimus achttiende
duplex dubbel, twee keer
duplex vidua tweemaal weduwe
dupliceren in regten als den verweerder antwoord op het wederantwoord, of de repliek van den aanlegger, en is als een verdubbelt, ofte wederantwoord, het welk dupliek genoemd werd
duplicieren tweede antwoord geven
duplijcque wederwoord op de repliek van de eiser
duplikieren verdubbelen, overschrijven in gelijke vorm
duplique zie duplijcque
durabel duurzaam, langdurig
durg ordinantie van op last van
durninum Deurne
duske boerenmeisje
duufgat duiventil
duufhuus grote duiventil
duumiser duimschroef, ook handboei
duvecot duivenhok
duvelerie duivelskunsten, toverij
duvelinne duivelin
duvelvolen naar de hel gaan
duver doffer
duwagiere een weduwe met goederen
duware lijfrente voor een vrouw, huwelijksgift
duwariën een kapitaal voor een lijfrente voor een vrouw vastzetten
duwer wapen voor een belegering, soort blijde
dux aanvoerder, hertog
duxit in matrimonium huwde
duysenten duizendste
dvt afk. devant, voorkant, voorzijde
dwael zie dwale
dwael doek, handdoek
dwaelrecke handdoekenrek
dwaen schoonmaken
dwaesege dwaze vrouw
dwale doek, handdoek
dwanc dwang, drang
dwancslot kerkerslot
dwarsbalk heraldiekteken, gevormd door twee horizontale lijnen in het midden van het veld ,ook, faas of balk genoemd
dwarsbalkgewijs faasgewijs, heraldiekteken, figuren zijn zodanig geplaatst alsof zij een dwarsbalk vormen
dwarshout galg
dwelier handdoekenrek
dwerre dwarsgreppel
dwersbalc dwarsbalk
dwersbile tweezijdig snijdende bijl
dwersgrave dwarsgracht
dwerslove afdak
dwerssloot dwarssloot
dwinghuis tuchthuis
dysenteria buikloop
dysenterie, zie dysenteria
dysuria moeilijkheid om te urineren