G

G afk. geboorten
G afk. geboorteregisters
G afk. Gereformeerd
g afk. gros, dik, fors, gezet
g afk. gule/gueles, heraldiekkleur, kleur rood, ook keel genoemd, aangegeven door verticale arcering
g afk. geburten,
g’ institueerde erfgename ge-, benoemde erfgenaam
GA afk. gemeentearchief
Ga. afk. huw. akte, geboorteakte
gaande heraldiekteken, dieren zijn lopend afgebeeld
gaardemaker tuinman, hovenier
gaardemeester tuinman, hovenier
gaardenier zie gaademaker
gaarder belastinginner, belastingontvanger, tolgaarder
gaarder voddenraper
gaarmarkt vleesmarkt
gaay mannetje, vrouwtje
gabelle Zoutbelasting, ook; tol
gaberdyen uit gekkigheid, voor de lol
gable fronton boven een dakvenster
gâble zie gable
gade echtgenoot of echtgenote
gadelike op een gepaste wijze
gademe huisje, stalletje, winkeltje
gaden belangstelling in ….hebben
gader traliewerk, hekwerk
gaderboeck boek waarin alle zettingen en omslagen zijn vermeld
gadercomste samenkomst
gaderdelt aandeel in een hoofdelijke omslag
gaderen vergaderen, bijeenbrengen
gaderinge hoofdelijke omslag
gaderloop volksoploop
gaderloop volksoploop
gadermeester zie gaarder
gadinge lust, paring, kooplust
gadinge gouwgericht, gericht meestal enkele malen per jaar onder leiding van de gouwgraaf
gadoop zie gadopen
gadoot beroerte, plotselinge dood, ook; de pest
gadopen nooddopen
gaen tocht, reis
gaenlijc begaanbaar
gaer gereed, klaar zijn, ook volkomen, geheel en al, begeerte, wapenuitrusting
gaerbraderie gaarkeuken
gaerde tuin, ook stok, roede, tak
gaerde landloper, wachter, lijfwacht
gaerdelant moesgrond, tuin
gaerdemeester tuinman
gaerden in de tuin werken
gaerdenare tuinman
gaerderie tuinderij
gaerdvoet roedevoet, een lengtemaat
gaern garen
gaernsterege spinster
gaert zie gaerde
gaerwer leerlooier
gaffel heraldiekteken, vorkvormig, rechter - en linker schuinbalk op een paal, alle delen zijn gelijk van lengte
gagaet git, halfedelsteen
gage weder, huurloon, huur, winst, bezoldiging
gageeren bezoldigen, belonen, wedde
gageren betalen, belonen
gagie salaris
gailer landloper, bedelaar
gailland vrolijk
galey fijne pottenbakkersklei
galgaert schurk, boef
galge galg
galgehoel galgenveld
galgevelt zie galgehoel
galghe galg
galgiator laarzenmaker
galgoort galgenplaats, opstelplaats van de galgen, meestal buiten de stad of dorp
galiette een rijtuig
galijc plotseling, onverwacht
galike zie galijc
galinge zie galijc
galjoot platbodem zeewaardig schip met twee of drie masten
Gallopia Gulpen
galoetsen zie galootsen
galonmaker goud- en zilverboordsel, passementwerkmaker, maakt biezen langs pantalons, jassen etc.
galootsen overschoenen van leer
Galoppe zie Gallopia
gamin zoontje, dochtertje
gamine zie gamin
ganc
de verplichting van de burgers om met de stadsbanier ten oorlog te trekken buiten de stad.
ganc(k) bospad
gancacht in goede staat
gancacht in goede staat
gancbaer begaanbaar
gancpat voetpad
ganea meisje, snol
ganerben erven van ondeelbare bezittingen
gangachtig officieel geldig, gangbaar
ganger wandelaar, reiziger
gangh zie ganc
gangich het in werking zijn van bv molen of iets wat kan bewegen
ganginge bedevaart, processie
gängler venter
gangredine consumptus verteerd door kanker
Ganipa Gennep
gans geheel en al
ganse genezing, herstel
ganser poellier, ook ganzedrijver
ganserecht het recht om ganzen te houden
gansherder ganzenhoeder
gantel kreek
ganter veilingmeester
gantier handschoenenmaker
gantteken (onder)tekening, het (onder)tekenen
ganzebord bordspel, uitvoering als nu nog gebruikt
ganzelinnen (tafel)linnen met ingeweven figuurtjes.
garbae schoven, graanschoven
garbeleuren uitpluizen
garbule(e)ren uitzonderen, uitziften
garcifer kok
garçon bediende, knecht, loopjongen,
garçon boucher slagersknecht
garde roe, wachthuis, bewaking, bewaker
garde civique burgerwacht
garde frontière grenswachter
garde-bras wapenuitrusting, metalen armplaat
garde-l’eau uitroep bij het uit het raam gooien op de openbare weg van urine en (vuijlheit) huishoudelijk afval
gardel spijker, bevestigingsmiddel, in het bijzonder om natuursteen vast te zetten
gardelsteen natuursteen waarin de gardel (ijzeren duim of deuvel ) met lood werd vast gezet
gardesoldat soldaat van de wacht
gareel halsjuk met trektouwen voor het inspannen van een paard voor de wagen
garenspanner wildstroper met netten en/of strikken
garfboer pachtboer die de pacht in natura voldoet
garite wachthuisje, wachttoren, wachthuisje op de stadsmuur
garn afk. garnizoen
garnaedtman garnalenvisser
garnate edelsteen, granaatsteen
garnement kleedij
garrigue kreupelhout
garrot wurgpaal
gars zie gras
gars jeghens gars op gelijke voet staan, naar evenredigheid
garse zie gerse
garsoen schildknaap, page
garst gerst
garter botermaat
gartsoen zie garsoen
garve schoof
garven graanschoven
gast schoven, graanschoven
gäste peetoom en -moeder. getuigen
gastebot dagvaarding van een burger door een niet burger
gasteeren plunderen, verwoesten
gastelijc gastvrij
gasteren zie, gasteeren
gasterie herberg, het verlenen van gastvrijheid
gasthuisvader inwonend bestuurder van het gasthuis
gasthuus gasthuis voor vreemdelingen, ook soort ziekenhuis
gasthuysboef landloper
gastmeester die de gasten verwelkomt in bv een klooster
gauderen verblijden,, ook het genot of gebruik van iets hebben
gaudete (in domino semper) 3e advent
gaufrier wafelijzer
gaut zie goud
gauwedief gauwdief
gave ende ongecancelleert ongeschonden en niet door geschrapt, doorhaling, of door insnijdingen ongeldig gemaakt
gavele belasting op diverse stoffen, b.v. zout
gawech zie gaweg
gaweg voetpad, gaanweg, looppad
gayole gevangenis
Gd afk. huw. akte, grootouders bruid vermeld
geaccuseerd de van contumatie (verstek)beschuldigde
geaderd heraldiekteken, bladnerven zijn aangeven in andere kleur dan het blad
geadmitteerd toegelaten, officieel ingeschreven en toegelaten
geadmitteert toegelaten
geaffectioneert toe neigen
gealimenteert onderhouden
geallegeerd gewezen op
gealligeert aangevoerd
gealligierde degene die zich ergens op beroept
geannecteert aangehecht, bijgevoegd
geannodeerd van opmerkingen en verduidelijkingen voorzien
geannoteerd in beslag genomen
geappoteren bijleggen, schikken
geappraehendeerde in hechtenis genomen
geapprobeerdt vastgesteld
gearestierde bij wie beslag is gelegd, gearresteerde
gearresteert vastgesteld
geassumeerden aangenomen
geattaqueerd aangevallen
geauctoriseert door getuigen bevestigd,
geavoueerd er mee ingestemd
geb afk. geboren
gebaard heraldiekteken, baard heeft andere kleur
gebaelget omheining
gebaerresse moeder
gebaert op een lijkbaar liggen, afgelegd in de doodskist
gebalanceert tegen elkaar afgewogen
geban domicilie, verblijfplaats van oorsprong
gebannen gedwongen te verblijven, een ban uitspreken
gebeneficeert voorgesteld voor de,
geberdert met planken afgescheiden, betimmerd
gebernet gebrand
gebersten ontbreken, een vereiste zijn
gebetert verbeterd
gebieden afkondigen, bekendmaken, laten weten
gebiedingen gdagvaarding
gebloet bloedverwantschap
gebodegelt zie ghebodeghelt
geboerlic behoorlijk
gebonden gehuwd
geboornisse geboorte
geboortich geboren in een bepaalde maatschappelijke stand
geboren mombaer zie; mombaer
geborenaar naar behoren
gebornt met water aangelengd
gebot dagvaarding, opgeroepen
gebotboeck register van de stedelijke verordeningen
gebrantmerckt gebrandmerkt
gebreckelicken gebrekkigen
gebrekelijc nalatig, in gebreke
gebrekich in gebreke, nog iets schuldig zijn
gebriefte schriftelijk bevel
gebrinc het leveren van het wettige bewijs
gebroedeknecht inwonende knecht
gebroeden verbergen, geheimhouden
gebroet gespuis
gebroetsel zie gebroet
gebroseert geborduurd
gebruden vleselijke gemeenschap oefenen
gebruijckweringe in gebruik zijn/had (gepacht)
gebruneert gepolijst, glimmend
gebruusamheithet recht van gebruik, het genot hebben van iets
gebuerlic zie geboerlic
gebulleert van een zegel voorzien
gebullet zie gebulleert
geburen deelnemers bij het aasdomrecht, zijn vergelijkbaar met de schepenen bij schepenrecht
Geburt des Herre Geboorte van de Heer, Kerstmis, 25 december
geburt von oben her dopen
geburten geboorten
gebuur inwoner in een plaats, meestal niet de buurman
gebuurman buurman
gebuurnede buurvrouw
gebuurschap de buurt, het gehucht, de gezamenlijke buren
gecamert een gewelf hebben, een zolder hebben
gecanceleert geschrapt, doorgehaald, of door insnijdingen ongeldig gemaakt
gecanteelt van kantelen voorzien
gecedeerd overgedragen, overgedragen recht
gecedeert zie gecedeerd
geciteert gedagvaard, opgeroepen, ontboden
geclauwet voorzien van klauwen
gecoft (jegen) gekocht (van)
gecollationeert vergeleken met het
gecommitteert met lastgeving afgevaardigd naar...., belast, benoemd
gecommuniceert ter kennis gebracht
gecompareert verschenen
gecompoteert dragen
gecondemneert veroordeeld
geconditioneert overeengekomen, bepaald
geconsacreerde gewijde
geconsideert overwogen, overdacht, beschouwd
gecooren gekozen
gecopuleerd zie ghecopuleerd
gecoren zie gecooren
gecoren mombaer een voogd ad hoc, gekozen door een persona miserabilis (armlastig persoon)
gecreneleerd gekanteeld, heraldiekteken, kantelen
gedaagde de in rechte aangesprokene
gedagedachg dag van rechtszitting
gedaget op leeftijd gekomen
gedanicheit hoedanigheid
gede schoffel
gedebuseerd uit de beurs gehaald, betaald
gedect verborgen
gedeeld heraldiekteken, schild is loodrecht in twee gelijke vlakken verdeeld
gedegen gezond van lijf en leden
gedeinsen de wijk nemen
gedelegeerden-regter een aangewezen en aangestelde rechter
gedelf gracht, vaart
gedelibrereert beraadslaagt
gedelven graven
gedenkmeester belast met het bijhouden aangelegde registers
gedicke telkens
gediet volk
gedietschen in het volks vertalen (dietsch = Germaans)
gedijcslaecht verplicht een dijkvak te onderhouden
gedilajeert uitstel, gezocht
gedingbezorger procureur,
gedinge rechtsgeding, de rechtszitting
gedingschrijver griffier
gedisolveerde huisvrouw gescheiden huisvrouw van......
gedisponeert beschikt
gedoemen oordelen
gedragt samenstel van 4 molenwieken
gedreigementeerd gedreigd
gedreyght zie gedreigementeerd
gedril copulatie
gedwarsbalkt heraldiekteken, schildverdeling bestaat uit een even aantal dwarsbalken
gee oppervlaktemaat, 1 gee = 1/6 morgen
geëcht in huwelijk verwekt
geëed beëdigd
geeft ootmoediglijk te kennen begin van een verzoek boven aan een brief, rekest
geel heraldiekteken, kleur om goudkleur weer te geven in tekening
geelgieter geelkoper -, messing gieter
geëligeert gekozen
geëmaneert uitgegaan, uitgekomen, voortvloeiend uit
geen eenne niet dezelfde
geenumeriert opgenoemd
geerde oppervlakte maat, groot ca ?? ha
geers oppervlakte maat, groot ca 0,3017 ha, in elk deel van het land anders van oppervlak. De hoeveelheid grasland nodig om een koe te voeden
geërve mede erfgenaam, ook erfdeel
geërvet geërfd
geëwicht levenslang aangesteld
geexcedeert gegaen is...... is boven de raming
geexpedieert een (officiële) akte van opgemaakt
geexpireert vervallen de dato
geëxpresseert uitgedrukt, hier beschreven
gefameert zie fameeren
gefankelick gebracht in de gevangenis gezet, -gebracht
gefundeert gesticht, op gerede gronden gebaseerd
gegademe kamer, vertrek, ook; kelder
gegagierde betaald door (bij betrekking )
gegaten gegeten
gegeerd heraldiekteken, verdeling van een schild in acht gelijke driehoeken
gegoed bemiddeld
gegoede stand zeer gegoed, de meer gegoeden, de 'bourgeoisie'
gegoeden goederen aan iemand toewijzen, schenken
gegoet aangeslagen
gegyselt gegeseld
gehaefdich in goede staat, voldoet aan de vereisten
gehaenbalkt huis voorzien hanenbalken
geheffet geheven
geheimschrijver ambtenaar belast met de geheime correspondentie
gehemelt een huis met zolder
gehemelte zoldering
gehengen hengsel, ook gedogen
gehoert behoord
gehoochnisse herinnering
gehoond heraldiekteken, als een figuur een deel mist is het gehoond, bv leeuw zonder staart
gehordijst palissade, van een palissade voorzien
gehout hebben het bewijs hebben, dat een rechtszaak door de bewijs-eed beslist is
gehout voldoen het betalen der geëiste som, in voldoening aan de afgelegde bewijs-eed
gehowen gehouden, verplicht
gehu geschreeuw
gehucht dorpje, enkele huizen bijeen
gehuden verborgen, geheimhouden
gehuechnisse). zie gehoochnisse
gehuisschen zie gehuysschen
gehuysschen echtgenoten
geijzert geharnast
geimpertreert aangenomen
geinquireert opgevraagd
geinterineert gestandet
geiseler veehandelaar
geißelträger gerechtsdienaar, bode
geisttag Pinksteren
geitadere halsader
geitsvoet koevoet, hef- / sloopwerktuig
gejonnen toestaan
gejustitueerde rechtmatige
gekerstendt gedoopt, tot het christendom overgegaan
gekhoemen gekomen
gekoeft hieft gekocht heeft
gekoft verkocht
gekrönte vier gekroonde vier, 8 november
gekuischt gewassen
gelab leuterpraat
gelachter gevonden als lengte- en ook als ruimte maat, afmeting niet bekend
gelage gunstig gelegen
gelande landeigenaar, ook mede-eigenaar
gelasin zie glasijn
gelave ende swere beloof en zweer
gelbgießer messinggieter, kopergieter
gelde variant op gilde
gelde onvruchtbaar
geldelant onvruchtbaar land
gelden betalen
gelder (de) de koper
geldmeier betaalmeester
geldschrooien kleine beetjes van gouden en zilveren munten afvijlen en smelten
geleemt met leem besmeerde wand
gelegge korenschoof
geleisten presteren, nakomen, voldoen
gelent omheining, schutting, balustrade, hekwerk
gelent schutting, hek.
geliede getuigde, verklaarde
gelijckhalf ieder de helft (krijgen , betalen)
gelindt zie gelent
gelobbert geplast
geloeft beloofd (als een soort eed)
geloffast door een be- gelofte verbonden
gelogen gelegen
geloifde beloofde
gelooffwaerdige betrouwbare
geloofte een vrijwillige afgelegde be- gelofte
geloofwaerdig kan men geloven wat hij zegt
gelove unde sweere beloofd en zweer
gelovelijc ambtelijke goedkeuring, gewaarmerkt
geloven beloven, verzekeren, garanderen
geloverte struikgewas
gelpelike op een brutale wijze
gelt contanten, ook onvruchtbaar (bij dieren)
geltborer geld of huur ophaler
geltbreker omsmelter van munten
geltbroke geldboete
gelte vloeistofmaat, 1 gelte = 1/48 aam, ook een gesneden zeug
geltpene zie geltbroke
geluwe geelzucht
geluye zie gloy
gelzer castreerder
Gem. afk.gemeinde, gemeente, meestal als kerkelijke groep
gemak een toilet, aan de buitenzijde van het huis
gemaket gesloten
gemakje zie stilletje
gemakkoffer zie stilletje
gemakruimer beertonnen ruimer
gemannet ten huwelijk geven
gemeende gemeente, gemeenschap
gemeene regierders de gezamenlijke bestuurders
gemeene stoelen gewone rechte eenvoudige keukenstoelen
gemeenliede burgers die deel uitmaken van het bestuur van de gemeente
gemeenlike gemeenschappelijke
gemeenscnape gemeentebode
gemeenwijf zie gemene vrouw
gemeerscht bezitter van weiland(en)
gemein(t)e woche de gemene week, vanaf 29 september
gemeinde gemeente, meestal als kerkelijke groep
gemelde kinder wettige kinderen
gemellæ vrouwelijke tweelingen
gemelli mannelijke tweeling
gemellus tweeling
gemelt Echtgenoot van een vrouw
gemelte gemelde
gemenckt in mindering gebracht, verminderd
gemene gemeenschappelijke, ook gemeenschap
gemene vrouw hoer, prostituee
gemenen scepen de gemeente raad
gemenichte menigte, groot aantal personen
gemet oppervlaktemaat in Vlaanderen en Zeeland onderverdeeld in 3 lijnen of linen en vervolgens in 100 roeden.
Ook; oppervlakte maat, 1 gemet is ca. 0,4 ha = 300 vierkante roeden of gelijk aan 1 engelse acre.
de maat is plaatselijk zeer verschillend
1 rijnlanse gemet 0.4258 ha,
1 Blooise gemet 0.3924 ha ,
1 Duivelandse gemet 0.4034 ha

geminæ zie gemellæ
gemine(e)ren verdubbelen
gemini tweeling
geminus zie gemini
gemmagenum kachelsmid
gemmarius juwelier, steensnijder
gemoede, (met…) goedschiks
gemoveert teweeggebracht
gen afk.voor genatorus, ouders, ook; afk.voor genus, geslacht
genacht(ing)e rechtszitting, rechtsdag
genant genaamd, bekend als
genar schoonzoon, ook neef of bloedverwant
gendre schoonzoon
genedig genadig. In afkorting vaak g.h. genadige heer voor graaf of hertog
genedorteyckent ondertekend
genegotieerde capitaalen verhandeld kapitaal
gener zie genar
generaal gemeen, algemeen
generaelijck over het geheel genomen
générale hoofd van een vrouwelijke orde
generali absolutione met algemene absolutie
genereeren telen, voortbrengen
genereren zie genereeren
genereus grootmoedig, edelmoedig
generi van de schoonzoon
generis van het geslacht
generosa weledelgeboren dame
generosus weledelgeboren, edelmoedig, uit een edel geslacht
genetores ouders
genetrix moeder, zij die baart
geneven neven van elkaar, verwanten
genge ende geve gangbaar
gengler venter
genichten nichten van elkaar
genimen afstammeling, nakomeling
geniminis zie genimen
genist Genie-soldaat, -officier
genitor(es) vader, (ouders), verwekker
genitum verwekt, voortgebracht, geboren
genitura nageslacht, geboorte -uur
genitus zie genitum
genoderteyckent ondertekend
genoech zie; eene genoech
genoeghzaem nootlijk meer dan noodzakelijk
genootdrongen genoodzaakt
gens familie (van mans wegen), geslacht, stam
gensdarme soldaat
gense sabel
gent mannelijke gans
gentil edel
gentiles verwanten
gentilhomme edelman
gentilhommière adellijk landgoed, kasteeltje
gentilitas verwantschap
gentilitius tot het geslacht (de familie) behorend
gentis van het geslacht
genui ik heb verwekt
genus geslacht, stam
geobserveert gehoorzaamd
geôlier gevangenisbewaarder
geordinneert opgedragen
geordoneert bevolen
geordoneert sall worden opdracht zal krijgen
gepaeyt tevreden
gepanden beslag leggen op
geparceelt in hoofdstukken verdeeld
gepasseert overgedragen
gepaysen bijleggen van een geschil
geperpetreert bedreven
geperte gespuis, geboefte, bende
geplaneert gepolijst
gepoliciert zie geplaneert
gepossideert verkrijgen, verkregen
gepræsteert uitgebracht
gepredomineerd overheerst
geprocreëert verwekt
geprocureert voortgebracht
geproeven. bewijzen.
gequalificeerde notabele
gequel lijden
gequets gewond, verwond
geraem met gemeen overleg
geraffineert afgevaardigd
geraria kindermeisje
gerecht siin in recht op een deel van iets hebben
gerechticheden recht op hebbende
gerechtigheeden waar men recht op heeft
gerechtsgenoten schepenen
gerechtslieden bijzitters van de rechter
gerechtsman bijzitter bij een rechter, gekozen uit de burgerij
gerechtsschrijver griffier, vaak ook dorps of stads schrijver
gerechtsweers volle neven van elkaar
gereel zie gareel
gerefereerd verwezen
geremarqueert opgemerkt
gerequireerde verweerder, tegen de welke enig verzoek gedaan werd
gerequireert verzocht
gereserie grasopbrengst
geretst brood gebakken van grove bloem
gereynnicht gereinigd
gerfkamer sacristie, kamer waar de priester zich kleed voor de kerkdienst
gerfman zie garfboer
gericht berecht
gerichtelicken commer gerechtelijke beslaglegging
gerichtlick avergegeven gerechtelijk overgegeven
geridons ronde tafels, vaak met zilverrand en inlegwerk
gerigte gericht, wettelijk vereiste bijeenkomst
gerijflijc dienstvaardig
geringd heraldiekteken, voorzien van een ring
germ afk. germinal, maand van de kieming
germana zuster, volle eigen zus
Germanie Duitsland
germanus broeder, volle eigen broer
germen afstammeling, nakomeling
germinal maart
germinus afstammeling, nakomeling
gernier keuterboer, landarbeider die ook wat vee en land heeft
geroct een onderkleed aanhebben
geroffelsnagel kruidnagel
gerridons zie geridons
gers gras
gerse landmaat, 1 garse = ca 200-250 roeden, verschilt van plaats
gersem grof
gersemeter landmeter
gersemlike op een grove wijze
gersen laten grazen van een koe
gerstale het aantal gersen (landmaat) waarnaar een hoofdelijke omslag wordt berekend
gertman eigenaar van boomgaard
gerulus bode, drager
gerwecamer zie gerwen
gerwen sacristie, kamer waar de priester zich kleed voor de kerkdienst
gerwer leerlooier
gesamender hant (mit.) gezamenlijk.
gesand die voor iemand, iets uit te voeren aangesteld is, hof afgezand, zaakvoerder
gesate onroerend goed, waarop men woont; het erf, behorende bij een woonhuis
gesate ootmoedig, nederig
gesceden gescheiden
gesceiten scheidsrechterlijke uitspraak
geschakeert geruit
gescheitsbrief akte van boedelscheiding, akte opgemaakt van een scheidsrechterlijke uitspraak
gescheitsliede scheidsrechters
geschente verlies van eer
gescher huisraad, vaatwerk
geschierde man dijkbewaker bij storm of onraad
geschlecht het totaal van een gelijknamige familie uit één stam, die zich in de loop van de tijd verspreid hebben over heel de wereld
geschlechter patriciër familie
geschut het opvangen (van andermans) vee en in veiligheid brengen
geschutlosser artillerist
geschutsknecht kanonlader
geschwei schoonmoeder, schoonzuster, verwanten in het algemeen
geschyckt gestuurd
geschyen geschied
gesech gesprek
gesedet bepaalde goede of slechte eigenschappen hebben
geseet harnas, gewaad
gesekert verloofd, ondertrouwd
gesellinne echtgenoot, vriendin, geliefde
geselriem vermoedelijk een brede leren riem voor uitvoering van een geseling
gesett gesteld
gesette bindend voorschrift, wetsbepaling, verordening
gesette stedelijke raad waaraan het berechten van bepaalde wetten was opgedragen
gesette mombaer voogd door de vader, het gerecht of magistraat aangesteld.
gesibbe verwant
gesibschap zie gesibbe
geslacht zie geschlecht
gesloot op een kasteel wonen
gesmure gepeupel
gesn(euv) afk. gesneuveld
gesoch moedermelk
gesolempnizeert gesloten. bv bij huwelijk
gesontbrief verklaring van onbesmet zijn (van het vee)
gespannen recht op wettige wijze geopende rechtszitting
gespens spokerij
gespu gespuis
gespuis gedierte
gessemeter landmeter
gestaden toestaan
gestaeft eet een voorgezegde en daarna nagezegde eed
gestaetheyt staat, stand, vermogen, gegoedheid
gestate woonplaats, woning waarin men woont
geste manier van roeren
gestede rechtsgeldig, standhoudend
gesteecken gestoken
gesteert metselsteen zodanig aangebracht dat hij uit zich zelf niet afvalt
gestelde mombaer zie gesette mombaer
gestelt aangeslagen in een omslag, belasting
gesten geschiedenissen, daden
gestick genaaid
gestipuleerd overeengekomen, vastgelegd
gestoelen gestolen
gestop omheining
gesufoceerd gestikt
gesult zoutig, bedoeld wordt zout van tranen
gesuspendeert voorlopig de toegang ontzegd
geswaeren gezworenen, hulp van de officieel benoemde
geswige schoonzuster
geteykende met een kenmerk
getinneert van kantelen voorzien
getogen afgereisd, vertrokken
getogen uijt de copije zo als uit de copie, (schrijven), blijkt
getouw touwwerk
getr schelm, schooier
getrout gehuwd, getrouwd
getrouwel getrouwelijk
getuge verklaring in rechte, ook getuige
getuijgenisse beclaecht getuigenis verklaring
getuuch getuigenis, verklaring van een getuige; ook: een verklaring
getuunt omheining
getuych zie: getuuch
getwede broeder-zuster halfbroer, halfzuster
getymmert siin een huis bezitten
geus bedelaar, landloper
gevader(e) peetvader, doopvader ook doopmoeder, meter
gevangenhoeder gevangenisbewaarder
gevangkamer gevangeniscel
gevarst uitgesteld
geverbalierde het besprokene
geverst zie gevarst
gevest aangebracht, gefundeerd
gevild heraldiekteken, poot waarvan de huid ged. is verwijderd, meestal roodkleurig
gevioleert verkracht, aangerand
gevisitert onderzocht
gevlamd vurig
gevlucht samenstel van 4 molenwieken
gewanthuis lakenhal
gewaterd golvend
geweddet zie ghewet
gewelder iemand, die geweld gepleegd heeft.
geweltmeester beul
gewesen voorheen, vroeger
gewichten (apothekers) 1 pondt = 12 oncen
1 once = 8 drachmen = 2 lood
1 drachme = 2 siseyn = 3 scrupelen
1 scrupel = 20 granen = 2 obolen
1 obole = 3 siliquen
1 silique = 4 greinen
1 grein of aesken =1 terwegraen
1 terwegraen = 1/20 scrupel
1 scrupel =1/3 drachme

Gewichten (goud en zilver) 1 pondt = 2 mark Troys = 16 once
(Brussels gewicht)
1 once Troys = 20 Engelschen troys
1 Engelschen Troys = 32 aeskens
1 fierlick = 8 aeskens
1 troyken = 4 aeskens
1 deusken = 2 aeskens

gewichten (stadswaag) 1 wage of poose =144 pondt
1 steen = 8 1/4 pondt, 3 steen = 25 pondt
1 centeneer = 100 pondt

gewichten (winkelier) 1 steen = 8 pondt ,
1 pondt = 4 vierendeel = 16 oncen
1 oncen = 4 satijn

gewichtsopzetter bediende bij de waag
gewijs vonnis
gewijsde zie ;gewijs
gewint zie ghewijnt
gewoentlichen gewoonlijk
gewoontlijcke verteijckeninge de gebruikelijke ondertekening, handtekening
gewroegen beschuldigen
gezel leerjongen die zijn gezel diploma heeft behaald bij een gilde, ook een knecht die zelfstandig kan werken bij een baas maar nog geen meester is
gezwoeren (lantmeter) beëdigd (landmeter)
gezworenen personen meestal in overheid of gerechtsdienaar zijn en een ambtseed hebben afgelegd
GG afk. huw. akte, Gereformeerde Gezindten
Gg. afk. huw. akte, grootouders bruidegom vermeld
ghadeslaen waarnemen, zorg dragen voor
ghalghestick galgenveld
ghaliette zie galiette
ghebloetet ontdaan van, beroofd
ghebode bevel, verordening
ghebodeghelt afkondigingsgeld
gheboren geboren
ghebuieren burgers
ghecopuleerd verzameld
ghecoren rnombaer
een voogd, door een vrouw of een onmondige (minderjarige) gekozen om haar bij te staan tot het verrichten van een rechtshandeling, waartoe zij zonder voogd onbevoegd is en waaraan haar gewone voogd niet kan medewerken, omdat hij zelf bij de zaak betrokken is
gheer spits toelopend stuk land
gheestland droge, onvruchtbare grond
ghegherst laten grazen van een koe
ghegheven gegeven, overgedragen
ghegheven int jaar ons Heren opgemaakt in het jaar des Heren
ghehylickt gehuwd
ghelaeghe toestand, de staat waarin
ghelavie lans
gheleghen gelegen
ghelpelic op brutale wijze, op grove wijze
ghelte gesneden zeug
ghelte zie gelte
ghemeenlijck meestal
ghemenen gezamenlijk, algemeen, gemeen
ghengh zie ganc(k)
ghenuemt genaamd
ghersennaers grasverkoper
gheseten woonachtig, gevestigd te...
ghesmure gepeupel
ghestop omheining
gheteijckent ondertekend
ghevacnesse gevangenis
ghevaer doopheffers, peetvader, petemoei, peettante
ghevelt terrein, veld
gheweere geweer, wapen
ghewet onder handslag gegeven (bv akkoord met schuld)
ghewijnt stuk land, akker
ghewint windas van een molen
ghichten eigendomsoverdracht verrichten
ghijfte overdracht (wettelijke)
GHO afk. geboorte-, huwelijks- en overlijdensregister
ghoensdach woensdag
ghuldens Rijns betaalmiddel, gulden in de 16e eeuw geslagen door de keurvorsten aan de Rijn, 1 ghuldense Rijns = 28 stuivers (16e eeuw)
gicht wettelijke overdracht, door de schepenen bekrachtigd, ook; afgelegde verklaring, bekentenis
gichte zie gicht
gichtebrief gerechtelijke akte
gichten schepenakten, ook; een verklaring afleggen, ook; bekentenis laten afleggen na op de pijnbank en /of op andere pijnwerktuigen behandeld te zijn
gichtendach dag voor een verklaring in rechte
gichter beul, bediener van de pijnbank of andere martelwerktuigen
gichtffige (jichtinge). verklaring.
giede oppervlaktemaat, 1 gee = 1/6 morgen
gien een verklaring afleggen
gieren kraken
giftbrief transportakte van een erfenis of onroerendgoed
gifte zie giftbrief
gifte ter oorhsaek des doots legaat, gift die pas rechtskracht kreeg na de dood van de gever
giftigen geven, schenken, ook opbrengst uit onroerend goed aan iemand in eigendom opdragen
giftinge schenking, in het bijzonder,schenken van een lijfrente
gignere verwekken, voortbrengen
gigt zie gicht
gijl nog niet uitgegist bier
gijlbrief bedelbrief voor een goed doel
gijler landloper, bedelaar
gijselen gijzelen, gevangen zetten
gilde vereniging van personen die het zelfde beroep uitoefenen, zowel meesters, knechten als leerlingen
gildeboec gildeboek
gildebrief getuigschrift van meesterschap
gildebroeder lid van een gilde, vakgenoot, collega
gildedeken hoofdman van een gilde
gildegelt contributie aan het gilde waartoe men behoorde
gildeheer, overman
gildehuis het verenigingsgebouw van een gilde
gildekamer het verenigingslokaal van een gilde
gildemeester deken van het gilde, bestuurder van het gilde
gildepenning penning van de gildenbroeders als bewijs van lidmaatschap
gildeproef het vervaardigen van het meesterstuk, waarmee iemand het meesterrecht verwierf, ook het proefstuk zelf
gilderecht het recht dat men als lid van een gilde had om een bedrijf uit te oefenen
gilderechter bestuurder van het gilde
gildesprake vergadering van het gilde
gildesuster vrouwelijk lid van een gilde
gildevri niet lid zijn van een gilde
gildewezen alles wat op de gilden betrekking heeft
gilen bedelen, ook uitgelaten zijn
giler bedrieger, ook bedelaar, boef
gilerie bedelarij
giole gevangenis, ook kooi
giool hondenhok
girator landloper
gisarme een aan twee zijde scherpe strijdbijl
giselhuus huis waar gijzelaars op eigen kosten moeten verblijven
giselscap gijzeling
gisse inhoudsmaat
gissinge geschat, naar schatting
git halfedelsteen zwart gekleurd
gitten sierraden bezet met een gitsteen
glaazen armblakers glazen kandelaars, meestal wandkandelaars
gladiarius zwaardensmid
glaese scrivers glasschilders
glanster arbeidster die de stenen Goudse pijpen opwrijft
glasewerc alles wat van glas is of wordt gemaakt
glasewerker glazenier, spiegelmaker
glasijn van glas
glavie lans, ook de stalen spits van de lans waar bv de banier aan vast zit
glavien lansier
gleibakker pottenbakker
gleier pottenbakker die de potten verglaasd met tin-as
glein lans
glendele grendel
glepe schuinaflopende steen, ook reet, spleet
glesewerker zie glasewerker
gley zie gloy
gloede vuurtang, pook
gloeystaeck pook
gloris van de schoonzuster
glos schoonzuster, zuster van echtgenoot
glose, glosse een uitleg
gloseren uitleggen
glosse zie gloseren
glosseren zie gloseren
glotzenmacher klompenmaker
gloy stro voor dakbedekking
gloydecker zie gluidekker
glufenmacher speldenmaker
glui stro (meestal roggestro) voor dakbedekking
gluidecker strodakbedekker
glutinator leerlooier
gluup, gluyp vals, iemand onverwachts overvallen
gm afk. grand-mère, grootmoeder
gnael afk. generaal, bevelvoerder
gnd afk. gendre, schoonzoon
gnrl afk. generaal, generaal, bevelvoerder
Go. afk. huw. akte, grootouders vermeld
gobelen spugen, braken, overgeven
godehuusberader bestuurder van een godshuis (liefdadigheidsinstelling)
godehuusmeester kerkmeester, kerkvoogd
godel peetoom, peter
godelsteen zandsteen soort
godenstag woensdag
godskameren huisjes voor behoeftigen, ook vrijwoningen genoemd
godtshuys verpleeghuis voor armen, oude van dagen en zieken
godtspennijnck aan een caritatief doel gegeven penning bij afsluiten van koop / contract
goed ende quaed zo goed als mogelijk is
goeden (enen). aan iemand een vast goed toedelen (gew. bij huwelijk of boedelscheiding.)
goedendach puntige knots met ijzer beslagen
goedenissen acte van verkoop van (on)roerende goederen of renten, ook; eigendomsrechten op onroerendgoed
goedensdach woensdag
goedinge de toedeling van vast goed aan iemand
goedjen gerei, tuig
goedt gedaen vergoed
goegi knots of stok met ijzer beslagen, ook beugeltas
goegiaar Voet en ruiter krijgsvolk bewapend met een met ijzer beslagen stok of knots
goensdach woensdag
goer drassig land, modder
goere mol
goerouwe vroedvrouw
goetduncken toestemming
goethere landeigenaar
goetman man van eer
goetshuse klooster
goetwillige goed willigen
goeyhen (doen) rijkdom
gohelp armenhuisje, meestal huisje van de diakonie
goidtshuis godshuis, kerk
goinsdach woensdag
goitz Gods
gola de geul
goldene messe gouden mis, zaterdag na 29 september
goldene woche Quatember week, week na de vastentijd
goldener sontag eerste zondag na elke van de vastentijden (quatember)
goldschmiede goudsmid
gonfalonier banier en of vaandeldrager
gonninge toestemming
gonsdach woensdag
gonsen duimen, draaipunt waar deuren aan hangen
goor slijk, modder, drek
goorgrve moddersloot
gootling vermoedelijk een zinken emmer met deksel ook; een soort gegoten kanonskogel, stormram
gordijn werkman
gordijnen versterkingswerken van een stad
gordine gordijn
gore drek, slijk, moddersloot, laagland
gore zie goere
gorgegoy gepeupel, gespuis
gorgel keel
gorgoen afvoerbuis, goot
gorreelmakere gareelmaker, paardentuig maker
gorsinge weide, weiland, aangeslibd land
gortemaker riemensnijder, riemenmaker
gosseler munt ter waarde van 8 plakken
gote zie gorgoen
gote volksnaam voor Zweden
goteling koperen of zinken emmer met hengsel en op 3 pootjes
gotelingh vermoedelijk een kanonskogel
gothelinck zeer grootte ijzeren ketel speciaal om valsemunters in kokend water te doden, ook een groot kanon en een maat voor graan
gotiere zie gorgoen
gotshaller percentage van de koopsom dat aan de kerk of aan de armen moest worden betaald door de koper
göttel peettante, meter
gottes auffahrt Christus Hemelvaart
Gou Gouda
goud heraldiekteken, kleur, aangeduid in puntjes
goud gulden munt 17e-20e eeuw , gelijk aan 28 stuivers
goud rijder munt 17e-20e eeuw , gelijk aan 63 stuivers
gouden dukaat muntsoort, waarde gelijk aan 76 stuivers
gouden gulden muntsoort, waarde gelijk aan 60 stuivers
gouden rijder muntsoort, waarde gelijk aan 202 stuivers
goudijn van goud gemaakt
gout zie goud
goutboert goudboordsel, galon
goutdraet gouddraad
goutnaelde borduurnaald
goutrinc goudenring
goutscale goud weegschaal
goutscumme bladgoud
goutslager bladgoudmaker
goutsmet goudsmid
goutsnider ciseleur
goutspange gouden haak of gesp
goutvaer goudkleurig
goutvinger ringvinger
gouveneren in de hand houden, besturen, onderhouden
gouvernement bestiering, plaatsvoogdij, benaming voor het gebied van de gouverneur van een streek of een stad
gouverneren bestieren, beheersen
gouverneur voogd landvoogd, stadsvoogd, ruwaard, bewindsman
gouwe weg langs een sloot, kanaal, watering
gowdtleer leer waar ingedrukt vergulde afbeeldingen en/of letters
gp afk. grand-père, grootvader
Gp. afk. huw. akte, geboorteplaats
gr afk. germinal, maand van de kieming
graad trap, lid
graaf bestuurder, door overerven van een deel van het land, lid van de adel van dat land, plaatsvervanger van de koning of keizer in een gouw
graaf gracht
graaier schreeuwer
graal in ridderromans het ideaal waarnaar zij op zoek gingen, oorspronkelijk Keltische wonderbeker
graan lieveling, grijs
grachtmaker doodgraver
grachtwech stadsgracht, weg lang een gracht
graduael koorzang
gradus graad van bloedverwantschap
graeff schuine walkant bij beek, schuin gelegen
graefgelt afkoopsom om niet mee te moeten graven aan de grachten
graefspade spade
grael vaatwerk, schotel
graendeniers graanhandelaren
graender graanzolder
graet, graed trap
graeuwerkere bontwerker
graeve graaf
graewynne gravin
graf kerker, gracht, loopgraaf
grafio graaf
grafstede een begraafplaats
graftmaeker doodgraver, ook; grachtmaker
gral. absolutione afk. generali, met algemene absolutie
gramatse vreemd gebaar, grille
granarius baljuw, ambtman, bediende bij de graanbelasting
grane knevel, snor
graner graanzolder, graanschuur
granesysel tandijzer, steenhouwersbeitel
granier korenhandelaar
granter bedelaar, landloper
granum graan
graphiarius schrijver
gras oppervlakte maat, groot ca 0,3017 ha, in elk deel van het land anders van oppervlak.
grasburgers inwoners van het stedelijk rechtsgebied buiten de stadsmuur, die door het stadsbestuur tot burgers aangenomen zijn
grase oppervlaktemaat voor weiland
grasgelt huur voor het gebruik van een weide
grasgrond heraldiekteken, groenkleurige schildvoet, met meestal dieren of planten er boven of met recht opstaande eg
graslant hooiland, weiland
grasmaent april
grassarius handelaar in vetten en olie
grasseeren straat-schenden, woeden, roven
grasval afhouwen van een ledemaat als straf
grasvallich failliet
gratia special door een bijzondere gunst
gratie goedgunstigheid, genade, dankzegging, kwijtschelding, vergunning, gunst geven, genade
gratis et pro deo gratis
grattiae anno in het jaar van genade
gratuiteyt als men iets gratis of voor niks geven
gratuleren dankzeggen, geluk wensen, zich wel beloven
graubroeder monnik behorende tot de Orde der Franciscanen
grauwe orten ruwvoer, grijs bonte erwten
gravamen bezwaarschrift
gravamina zwarigheden, bezwaarnissen, bezwaren
grave zwaar
graveren bezwaren, kwetsen, etsen, insnijden, belasten
gravida zwanger, zwangere
graviditas zwangerschap
graviditatis van de zwangerschap
gravis zwanger, zwaar
graviteit deftigheid, statigheid
grawerker zie graeuwerkere
grazend heraldiekteken, dieren rechtopstaand met de kop naar beneden afgebeeld
grebbe greppel
grede cultuurgrond
greetman zie grietman
greff afk. greffier, griffier
greffelijzer ploeg
greffiarius griffier
gregarius soldaat
gregio soldaat (2eklasse)
greid gras
greide fries voor gras
greidlanden graslanden
grein weefsel met een geitenhaar als schering en wol als inslag, meestal scharlakenrood
grein graan
greinen manteltie mantel, gemaakt van stof van kemels- of geitenhaar en wol
greineren het oppervlak ruw en gekarteld maken van papier na het drukken
grendelaar poortwachter
grene graan
grens een door de belanghebbende erkende en beschermde afbakening van een gebied
gres oppervlakte maat, groot ca 0,3017 ha, in elk deel van het land anders van oppervlak
grieff grief, hinder, kwetsing, schade, zwaar, moeilijk
grieken aanbreken van de dag
grielkijn trompet
grient zandgrond, ook; buitendijkse gronden, ook ; strook grond beplant met bomen
griet grof zand, steengruis
grietenij groep bijeen behorende dorpen
grietenijhuis bestuurshuis vaneen grietenij
grieterij een district of rechtskring onderscheidene dorpen omvattende,
grietman vertegenwoordiger van de graaf ook hoofd van een Grietenij, ook; sprak recht in civiele zaken, recht met mederechters of bijzitters, in strafzaken was hij alleensprekend rechter. Grietman is gekozen door de eigenerfde (die rechtvoerende state(n) hadden).
grietsele hark, eg
griexman zie grietman
griffie stukkamer, schrijfkamer, ook gezien als leipen ( griffel )
griffier hofschrijver
grifte gegraven vaart
grijplam verlamd aan de hand
grimen zwartmaken
griper rover
gripinge roverij
groefbidder aanspreker die ook aan het graf bid
groefhaec steekpriem met kromme punt
groen heraldiekteken, kleur, ook sinopel genoemd, weergave met schuinsrechtse arcering
groenman tuinder
groensel eetbaar loof, groente
groenswerde cultuurgrond
groenwerker mandenmaker van ongeschilde wilgentenen
groepe greppel, goot
groesewaerde laag gelegen vruchtbaar (wei)land
groesvelden nieuw aangelegd weiland
groet groot, bepaalde afmeting hebbende
groetheere zie grootheer
groetmoeder grootmoeder
grofbakker bakker die van ongebuild (niet ontdaan van de zemelen) meel grofbrood bakt
grofgrein weefsel van geitenhaar met getwijnde ketting en grove kamwol inslag
groflivich zwaarlijvig
grofschilder huisschilder
grofsmid smid voor grofwerk
groftimmerman timmerman voor het grove timmerwerk
grogrein zie grofgrein
groit betaalmiddel, 1 groit =?
groitsteen grote baksteen
grommer visschoonmaker
grondpagt grondpacht
gronevyschbanck kraam op markt voor riviervis
gronthof cijnshof
grontman grondwerker
grontschattinge grondbelasting
groom palfrenier, koetsbediende
groot zie grooten
groot munt17e-20e eeuw, gelijk aan 8 penningen en 12 mijten. ook gelijk aan 2 oortjes of 8 penningen, of 4 duiten
grooten betaalmiddel, zilveren munten, waarde =12 penningen
grootevel epilepsie, vallende ziekte, beroerte
grootheer grootvader
grope vaas, pot, ketel
gros het gene uit de kladde in 't net gesteld is, afschrift dat na het origineel is gemaakt
grossa gewaarmerkt afschrift van een akte
grosse zie grossa
großer frauentag Maria Hemelvaart, 15 augustus
grosseren een gewaarmerkt afschrift maken, ook; in het net schrijven
grote roede oppervlakte maat, in Limburg ca 0,04 ha
grove drek, uitwerpselen
gruis zemelen
grüner donnertag (groene) donderdag in de stille week voor Pasen
grusdach woensdag
grutarius handelaar in groente en veldvruchten
grute zie grutten
grutten vermalen koren van boekweit en haver na het rullen
gruus zie gruis
gruyn groen
grvenschilt Vlaamse munt
Gs. afk. huw. akte, gescheiden
gstadlmacher zakkenmaker
Gt. afk. huw. akte, gehuwd te
gterechtswijbel gerechtsbode
guardianus bewaker
gudentag woensdag
guensdach zie gudentag
gueux bedelaars, maar ook naam voor geuzen
guldagh vervaldag van een rente
guldecamer gildenkamer
gulden munt17e-20e eeuw , gelijk aan 20 stuivers betaalmiddel, 1 gulden, florin = 20 stuivers, patards (st)
guldenjaer jubeljaar
gulder vergulden
gule hengst, ook oude knol
gust nog niet gekalfde koe
gute woche de week na 29 september
guter donnertag und freitag witte donderdag en goede vrijdag in de stille week voor Pasen
gvrn afk. gouveneur, gouverneur, landvoogd, bestuurder
gylt gilde
gyseler veehandelaar