J


J.U.L. afk. van Juris Utriusque Licenciatus, lientiaat in beide rechten
jacens in lecto bedlegerig
jachelaar stroper
jachtaufe nooddoop
jachtman jager
jacinct zie jacint,
jacinct soort robijn, hemels blauwe edelsteen
jacint zie jacint
jackeman wambuismaker
jacket wambuis, schobbejak, kledingstuk
jacobakan smalle verglaasd aardewerk kan
jacobijn predikheer, lid van de orden van de H. Dominicus
jacobines vrouwelijk lid van de orden van de H. Dominicus
jactantie beroeming
jacteren beroemen
jacture verlies, wegwerping
jaegerije jachtrecht
jaer jaar
jaerbede de jaarlijkse belasting voor de landsheer
jaerbeganc jaarlijkse kerkdienst voor de overledene
jaercost jaarlijkse contributie
jaergedinge jaarlijkse rechtzitting
jaergedinge een akte waarin een verklaring van het geen in het jaargeding heeft plaatsgehad
jaergelijcs zie jaerlikes
jaergelt som geld, meestal een rente die per jaar betaald of ontvangen moet worden
jaergelttrekker werken tegen een jaarvergoeding
jaergetide het jaarlijks op de sterfdag laten lezen van een mis voor het zielenheil
jaergulde jaarlijkse rente
jaerlanc gedurende dit jaar
jaerlijc jaarlijks
jaerlikes jaarlijks
jaerlix zie jaerlikes
jaerloon een loon voor het hele jaar
jaermarket jaarmarkt
jaerpensie jaargeld, jaarrente
jaers (‘s) per jaar
jaersavond kerkelijke viering van de oudejaarsdag
jaersdach zie jaersdaeg
jaersdaeg nieuwjaarsdag
jaersijs accijns die voor een jaar werd verpacht
jaersnacht oudejaarsnacht
jaerstont jaarsgetijde
jaerverste uitstel van een jaar
jaerverste uitstel van een jaar
jaervrome de vruchtenoogst van een jaar
jagehont jachthond
jager afk. voor scheepsjager, iemand die schepen voorttrekt in kanalen en sloten
jagestede jachtterrein
jalours belgsiek, lichtgeraakt, belgsugtig, min-ijverig
jam reeds, al, nu
jampu jenever
janevel zie jampu
jangeleer betaalmiddel 14e eeuw, een zilveren munt
janitor deurwaarder
janrij januari
jansdach feestdag van h. johannes, 24 juni, vaak gebruikt als vervaldag van de belasting -, pachtinning
januarii van januari
januarius januari
janushoofd heraldiekteken, hoofd met 2 profiel -gezichten, voorstellend verleden en toekomst
jarent vorig jaar
jd afk. jonge (ongehuwde) dochter
jean potage grappenmaker, goochelaar op kermissen
jeargetide jaarlijks terugkerend iets, b.v. rente, kerkdienst etc.
jee jezus
jegengelande aanliggend, aangrenzend (gebouw)
jegengeset in tegendeel
jegenrolle controleboek voor de rekeningen
jegensake tegenpartij, tegenstander
jegenslaen zich verzetten
jegenspreken antwoorden
jenover jenever
jesu namenfest naamfeest van jezus, 2e zondag na Driekoningen
jeude zie jode
jeune (le) junior
jezuïet lid van de Sociëteit van Jezus
jhesus jezus
jichtinge. zie ; gichtffige
jm. afk. jonge (ongehuwde) man
joa afk. joanna, johanna
joachimdaler zilveren munt, waarde ?
joannis jan
joas afk. johannes
joas zie joha
jobber dagloner, kleine zelfstandige
joc halsjuk, ook een landmaat gelijk aan een morgen, het stuk land dat met 2 ossen geploegd kon worden
jocchen soep
jocweg een weg waar op een span paarden of ossen kan lopen
jode jood
jodenbisschop joodse hoge priester
jodenbord bordspel nu ganzenbord genoemd
jodenhoet hoed met brede rand en spits van voren
jodensnijder uitvoerder van de joodse rituele besnijdenis
joderie jodenbuurt, ook de joden
jodute alarm
joer jaar
joes afk. joannes, johannes
joffer juffrouw
joffrauw zie joffer
joffrouwe jonkvrouwe
jogelinc jonge mensen
joha afk. johannes
johan afkorting van johannes
johanniet lid van de Johannieter orde
joien copuleren, geslachtsgemeenschap hebben
jois afk. joannis
joken jeuken
jolijs minnen
jolman roeier, persoon die met een roeiboot de trossen aan land brengt
joncbaert de eerste baardharen
joncfere jonkvrouw, ongehuwde vrouw, jong meisje, juffer
joncferendach feestdag gewijd aan de heilige maagd Maria
joncferschap ongehuwde staat, maagdelijkheid
joncgeselle jonggezel
joncgrave jonge graaf, opvolger in een graafschap
jonchere nog niet geridderd adellijk jonkman
jonchert hinde
jonchoen kuiken
jonckint jonggeborene
jonckman jonge man, ongehuwde jonge man
jonckvrouw juffrouw, ook kamermeisje
jonckwijf jonge vrouw, dienstmeid
joncsin nakomer
jonge dochter ongehuwde jonge vrouw, mejuffrouw
jonker oudste zoon van een edelman
jonkspul boerenbruiloft
jonnen gunnen
jonstelijk genadig
joocsel schurftachtige aandoening
jook begeerte
jool sukkel
jor afk. jour, dag
jouffer zie joffer
jour afk. journalier, dagloner
jour du mois dag van de maand
journaal dagelijks, dagboek, dagregister
journalier daggelder, loswerkman, dagloner
journalière daggeldster, loswerkvrouw, dagloonster
jovis dies donderdag
jovis sancta witte donderdag, groene donderdag
joyen, zie joien
jr afk. jour, dag
jubet galg
jubilate (deo omnis terra) 3e zondag na pasen
jubileë juigjaar, luitjaar, jubileum
jubileeren verheugen, juichen
jucture voeging, lid
judex rechter
judica (me deus) 2e zondag voor Pasen
judicature vonnis, rechtspleging
judiceeren oordelen, rechten, wijzen
judiciaal gerechtelijk, rechtspreken
judicie vonnis
judicieel zie judiciaal
judicium rechtspleging, recht
juede Zie jode
jugalis gemaal, echtgenoot
juge rechter
jugeeren rechten, oordelen
jugement wijsdom
jugemt afk. jugement, berechting, vonnis
jugerum oppervlaktemaat, morgen
jugieren veroordelen
juisteren ijken
juk oppervlaktemaat, 1 juk = ca 240-300 vierkante roeden = 0,50 ha.
ook; de oppervlakte die een stel ossen in een dag kon ploegen.
julii van juli
julius juli, hooimaand
jultag winterzonnewende
juncti sunt (matrimonio) zijn (in het huwelijk) verbonden
junctum verbonden
juncture voeging, gelid, gewricht
junctus zie junctum
jung werden geboren worden
jungere verbinden, verenigen
jüngster tag meestal de laatste dag van de maand
junii van juni
junio jonger, de jongere
junius zie junii
juno juni , zomermaand, brakmaand, wiedemaand
junxi ik heb (in het huwelijk) verbonden
jupe wambuis, kledingstuk
jupeel zie jupe
jur afk. juridiction, rechtspraak, rechtsmacht, jurisdictie
jura parochalia dominees-, pastoors-, predikantskosten
jurament eed, vrijwillige eed
juramentum zie jurament
juratoire bij eed
jurator jurylid, gezworene
jure concili tridentini volgens de rechtsregels van het concilie van Trente
jure(e)ren zweren
juris candidatus kandidaat jurist
juris consultus rechtsgeleerde
jurisconsulte jurist, rechtsgeleerde
jurisdictie rechtsdwang, rechtsgebied, rechtsmacht, rechtsban, het rechtsgebied
jurisdictie fundeeren bank vast maken (bij de rechtbank vastleggen, aanbrengen)
jurisprudentie rechtskennis, rechtsgeleerdheid
jus recht, wet
jus agendi recht om te eisen wat toegezegd is
jus canonicum kerkelijk recht
jus civile burger wet, burgerrecht, burgerlijk recht
jus controversum betwist rechtspunt
jus deliberandi recht van beraad
jus divinum goddelijk recht
jus gentium volkenwet, volkerenrecht
jus hypothecae recht van onderpand
jus in rem behering (zorg voor dragen?)
jus patronatus priesterlijke inkomst
jus personaale inschuld (te innen vordering)
jus personale inschuld, te innen vordering
jus possesionis bezitrecht
jus privatum bijzonder burger rechtswet
jus publicum gemeene lands-wet (algemene wet)
jus reale bebeering?
jus succdendi aò intestato versterfrecht
jus succedendi ab intestato, versterf-recht
jus utendi gebruiksrecht
justicier rechter, schout
justicieren gerechtsdienaars, rechters, ook; een doodvonnis voltrekken
justiciëren gerechtsdienaren, rechteren, schouten, ook doodvonnis voltrekken
justierren ijken, keuren
justificatie rechtvaardig making, rechtvaardiging
justificeren onschuldig verklaren, vrijspreken
justisieeren zie justificeren
justisieren gerechtvaardig worden
justitiae satellis gerechtsbode
justitie gerechtigheid, rechtvaardigheid, rechtspraak, terechtstelling
justus es domine 16e zondag na drievuldigheid
justutie commutatieve vergeldende
justutie distributive begevende (verdelend)
juveeren helpen
juvenculus jonge jongen
juvenis jongeman, ongehuwd
juvenis innuptus ongehuwde jongeman
juveren helpen
juweelen kleinoden
juxta volgens, bij behorende bij
juxta formam concili tridentini volgens de voorschriften van het concilie van Trente
juysteren zie juisteren