R |
|
|
|
r |
afk. recto (folio), op de voorzijde van het blad |
r b s |
afk.retroacta burgerlijke stand, van de burgerlijk stand, archiefstukken van vroegere datum, o.a. doop- huwelijks- en begraaf- registers |
R.D |
afk. reverendus dominus |
r.f. |
afk. relicta filius nagelaten zoon |
r.f. |
afk. relicta filia nagelaten dochter |
R.I.P |
afk. Requiescat in pace, hij/zij moge rusten in vrede |
R.K |
afk. Rooms katholiek |
r' appelleren |
wederroepen, herroepen |
ra |
afk. rechterlijke archieven |
ra trecken (de) |
het land opmeten |
raadslot |
raadsbesluit |
raak |
hark |
raakende de ontfang en uytgaven |
betreffende de ontvangsten en uitgaven |
raar |
zelden, ijl, dun, aardig, zeldzaam, ongemeen, bijzonder |
rabat |
halskraag meestal van linnen of kant, ook herrie, en korting, afkorting, afslag van de som |
rabatteren |
afkorten, afslaan |
rabauweboom |
oud soort appelboom |
rabauwen |
landlopers |
rabbi |
rabbijn |
rac |
staak, stang |
race |
afkomst |
racke |
pijnbank |
rackelijc |
rechtschapen, fatsoenlijk, braaf |
racken |
rekken, voorraadkasten |
racker |
diender, helper van de schout |
raconte(e)ren |
vertellen |
radbraken |
op het rad uiteenrukken, botten verbrijzelen |
radebraken |
zie radbraken |
rademaker |
wagenwielmaker |
raden |
op het rad leggen om een bekentenis af te dwingen |
radenryer |
bediener van het radbraakrad |
rader |
raadgever, wichelaar, raadsman |
radicaal |
wortelijk, geworteld, oorspronkelijk, met takken, tot de wortel gaande, geheel en al |
radiceren |
wortelen |
radich |
ondernemend |
radix |
oorsprong, geslacht |
radstaak |
paal of staak met daarop een wiel of rad waarop het lijk van een misdadiger werd gelegd nadat alle botten waren gebroken, ook een stok welke tussen de spaken van een rad werd gestoken om te voorkomen dat het paard verder ging ook schandpaal en folterpaal |
raeck ende daeck (in) |
in goede staat |
raedes |
raden (stads-, gemeente-) |
raedtburgemeester |
een door de raad van hoofdgilden gekozen burgemeester |
raeiing |
rooilijn |
raemscerre |
lakenscheerder |
raemte |
raam- of deurkozijn |
raeplant |
rapenveld |
raepolie |
raapolie, olie uit raapzaad geperst |
raeproede |
lengtemaat gelijk aan 16 voet |
raepster |
vrouw die de resten turf opraapte |
raepstic |
zie raeplant |
raet |
raadsman |
raet (te rade werden van iet) |
tot iets besluiten |
raetboec |
boek waarin opgetekend de rechtshandelingen van de (gemeente) stadsraad |
raetcamere |
raadkamer van de stedelijke raad |
raetgeve |
een persoon met gezag |
raethere |
lid van de stedelijkeraad (gemeenteraad) |
raethuusknecht |
conciërge, bode |
raetman |
raadgever, raadsman |
raetrecht |
recht uitgeoefend door de raad |
raetsbode |
afgezand namens de raad van een stad |
raetslach |
raadpleging, beraadslaging door de raad |
raetsluyden |
raadsmannen, adviseurs |
raetstede |
raadhuis, gemeentehuis |
raeybraken |
zie radbraken |
raeyen |
zie radbraken |
raeyerem |
royeren |
raeying |
zie raeiing |
rafelschive |
schijf of steen van een tafelspel |
raffineren |
zuiveren |
railleren |
gekkernij ( merkwaardig gedrag ) , boert (scherts), beetnemen |
raillerie |
scherts, spotternij |
rake |
hark, speciaal een hark om de as bijeen te harken |
raken |
zie rake |
rakenen |
rekenen |
ram |
stormram, lange zware stok vaak met een verdikking (ramshoofd) |
rammelaar |
slecht gebakken tegel, ook nachtwaker |
rampeneren |
uitschelden, lasteren |
rampok |
overval |
ramponeert |
vernield, verwoest |
rampspoet |
ongeval, treurige toestand |
rancoor |
vijandige gezindheid, wrok |
ranse |
muts die met plooien langs het gezicht afhing tot op de schouders |
ranskijn |
zie ranse |
ransoen |
losgeld bij zeerovers |
rantgaerdinge |
omheining |
rantsoen |
verlossing, verzoening |
rantsoeneren |
lossen |
rantsoenglaasjes |
klein drinkglas |
rantsoenpenningen |
opcenten op heffingen genoten door de kerk |
rapiamus |
mengelmoes |
raport |
aanbrenging, overdracht, verslag |
raporteren |
aanbrengen, overdragen, verslag doen |
rappel |
herroep |
rapporteur |
overbrenger, overdrager |
rariteit |
zeldzaamheid, een ongemene zaak, iets bijzonders |
rasement |
glad gepleisterd gedeelte in het gewelf |
raseren |
vernielen, met de grond gelijk maken |
rasier |
korenmaat |
rasinge |
wartaal, waanzin |
rastcamere |
binnenkamer |
raste |
een afstandsmaat ca 1 mijl? |
rasteel |
paarden ruif |
rastement |
arrestatie, beslaglegging |
rasteren |
zie rastement |
rastering |
rasterwerk, schutting |
rat |
wagenwiel |
rate |
behoorde, portie |
ratele |
ratel laten horen |
ratelwacht |
nachtwacht |
ratelwaicker |
nachtwaker met een ratel |
ratificatie |
zie ratificeren |
ratificeren |
bekrachtigen, ambtelijk goedkeuren |
ratijn |
geweven wollen stof, de uitstekende uiteinden zijn in elkaar gedraaid |
ratiocinatie |
redenering, bewijsvoering, gevolgtrekking |
ratiocinator |
boekhouder, rentmeester |
rationaal |
redelijk, meetbaar |
ratione dubii |
om reden van de twijfel |
ratione officii |
uit hoofde van zijn ambt |
ratione privatus |
beroofd van zinnen |
ratione sanguinis |
op grond van bloedverwantschap |
ratmuus |
rat |
rattecruut |
rattenvergift |
ratum (ob)servare |
van waarde houden |
rauwsterigge |
lijk aflegger, -ster, maak de lijken gereed voor de begrafenis |
rave |
balk, plank |
ravelokker |
dief, lokt de raven naar de galg |
ravenzwart |
kleur, zwart |
ravodeur |
voddenraper |
rayck |
rijk |
razier |
inhoudsmaat voor graan = ca 147 ltr.., maar ook 50 ltr. gezien |
rbs |
afk. retroacta, van de burgerlijke stand |
Rdo. |
afk. reverendo, aan de eerwaarde |
readmitteeren |
opnieuw toelaten (meestal als burger in de voorheen verlaten plaats) |
reale |
betaalmiddel, munt, van goud maar ook in zilver en koper |
reale |
werkelijk |
reale executie |
werkelijke tenuitvoerlegging |
realis |
zie reale |
realiter |
zie reale |
reauditie |
wederhoring, herhoring, overhoring |
rebaptizatus |
herdoopt |
rebbe |
vierkantige houten balk, ook variant op rabbijn |
rebel |
wederspannig, afvallig, hardnekkig |
rebelleren |
wederspannig zijn, tegen spannen, muiten |
rebellie |
afvalligheid, wederspannigheid, muiterij |
rec |
afk. receveur, ontvanger |
recapitulatie |
hoofdindeling, herhaling der hoofdstukken |
recederen |
aarzelen |
recens |
onlangs, pas |
recepisse |
ontvang, ontvangçeel, kwijtbrief, ontvangbewijs, voorlopig bewijs van storting |
recept |
ontvanging, inneemsel |
receptie |
ontvangst, aanneming, overneming van rechtsgewoonten |
receptor |
ontvanger (der belastingen) |
reces |
uitstel, afscheid |
recessebrief |
officiële akte van een raadsbesluit. |
receveur des impôts |
belasting ontvanger |
recht van besterfnisse |
recht van exue, besterfte, ook het openvallen van iets door sterfgeval. |
recht van drop |
recht om het regenwater op andermans erf te laten vallen en afvoeren |
recht van eerste en laatste sacrement |
erkenning als zelfstandige parochie mogen dopen, huwen en begraven |
recht van geleyde |
het heerlijke recht om een vreemde binnen zijn gebied toe te laten en hem daar bescherming toe te zeggen. ook de vergunning, aan misdadigers verleend, om tijdelijk het rechtsdistrict, waaruit zij uitgebannen waren, te bezoeken, met de verzekering, dat zij in die tijd niet wegens dit misdrijf in hechtenis genomen zullen worden, nog bloot zullen staan aan de wraak van de beledigde of zijn bloedverwanten. ook deze vergunning, door particulieren gegeven aan hun voortvluchtige schuldenaars, met het gevolg, dat zij deze niet mogen (laten) arresteren. |
rechtbanc |
rechtbank, soms ook aanrecht |
rechtbank |
aanrecht |
rechte mombaer |
zie; mombaer |
rechtelick bekende scult |
een geldschuld voor het gerecht erkend |
rechten aen den bloede |
recht doen zo dat het bloed vergoten, het lichaam, de hals verbroken wordt; dus iemand ter dood brengen volgens een vonnis |
rechten aen siin lijf |
zie rechten aen den bloede |
rechten aen sinen hals |
zie rechten aen den bloede |
rechten over enen |
iemand volgens een vonnis ter dood doen brengen |
rechteren |
rechters |
rechters knapen |
gerechtsdienaar |
rechtinge |
crimineel vonnis. |
rechtinghe |
herstel betaling, vergoeding |
rechtschuldich |
blijkbaar schuldig |
rechtshalve |
van rechtswege |
rechtstoel |
plaats waar het gerecht gevestigd is |
rechtsvorderinge |
vordering in rechte, het procederen |
rechtweigeringe |
weigering om aan het rechterlijk bevel te gehoorzamen |
rechtwiser |
officier van justitie, stelt de eis in een rechtsgeding |
recipiëren |
ontvangen |
recipisse |
kwitantie, ontvangbewijs |
reciprocatie |
weerkering |
reciprocum |
wederzijds |
reciproque |
wederzijds, onderling wederkerig, heen en weer, over en weer |
reciteren |
oplezen, opzeggen |
recke |
banneling, zwerver |
reclamatie |
tegen roep, weerspraak |
reclameren |
tegen roepen, weerspreken |
recognitie |
gerechtelijke erkenning van iets voor datgene erkentenis waarvoor het uitgegeven wordt, |
recognosceren |
erkennen |
recolement |
overhoring |
recolement van getuygen |
als de getuigen nader ondervraagt en beëdigd werden |
recolement van reekening |
herberekening van de rekening |
recoleren |
overhoren |
recommandabel |
aanprijs waardig, aanprijsbaar |
recommandatie |
aanbeveling, aanprijzing, voorschrijven, gebiedenis |
recommanderen |
aanbevelen, aanprijzen |
recompenseren |
vergelden |
reconciliatie |
verzoening |
reconciliëren |
zie reconciliatie |
reconcilitatio |
herhaling van de huwelijksbelofte wanneer het huwelijk niet voor de bevoegde priester gesloten was |
reconcilliacie |
herstelling van de wijding van ontheiligde kerken en kerkhoven |
recontreren |
ontmoeten, bejegenen |
reconveniëren |
wederom eisen, weder aanspreken |
reconventie |
reconventie, wederopeising, wederaanspraak |
recordatie |
herdenking |
recorderen |
herdenken, geheugen, herinneren |
recouvreren |
veroveren, terugkrijgen |
recredentie |
toevertrouwing, vertrouwen, vooroordeel, voor afgewezen bezit |
recruteeringe |
rekruteren van soldaten |
recto (folio) |
op de voorzijde van het blad |
rector |
schoolvoogd, bestierder, pastoor, leider, bestuurder |
rector magnificus |
landsschoolvoogd, hoge schoolvoogd |
rectus |
rechtvaardig |
recueil |
verzameling, kort verhaal |
recuperatie |
verovering, terugkrijgen |
recupereren |
terugkrijgen, herwinnen |
recupereren |
terugkrijgen, herwinnen |
recusant |
onwillig, weigerende |
recusatie |
weigering |
recuseren |
weigeren |
reddite (Ceasari) |
21e zondag na Drievuldigheid |
redditus |
opbrengst |
rede gestelt (te) |
aangesproken |
rededeel |
woord |
redelijkerwijs |
volgens recht, met recht |
redeloos |
zonder reden |
redemeester |
rooimeester, landmeter die de rooilijn bepaald |
redemptie |
verlossing, vrijkoop |
redemptor |
handelaar |
redemptoristen |
leden van de kloosterorde van de Allerheiligste Verlosser |
redemtor |
handelaar, koopman |
redeninge |
rekening en verantwoording |
rederijk |
sierlijk spreken, welsprekend |
rederijker |
lid van de Rederijkerskamer |
rederijkerskamers |
genootschap dat zich bezig hield met het schrijven van gedichten en toneelspelen |
redes |
reeds, al |
redevabel |
schuldig, verschuldigd |
redge |
zie raetgeve |
redger |
juridisch bestuurder in Friesland, meestal de notaris Ook plattelandsrechter in de Groningse Ommelanden |
redhibitie |
teruggeven, koop vernietiging, terug nemen wat verkocht is |
redhibitoir |
strekkend tot tenietdoening |
redhibitoire actie |
vordering tot tenietdoening |
redigeren |
maken, stellen, schikken, daar toe brengen, in behoorlijke vorm op schrift stellen |
redijt |
herhaling, herzegging, (nog eens zeggen) |
redimere |
terugkopen, lossen |
redimeren |
verlossen, vrijkopen |
redingote |
geklede jas, dames mantel |
redite |
herzegging, herhaling |
reditibus pauperum vivens |
onderhouden door de uitkeringen aan de armen |
redituarius |
pachter |
reditus |
wederkomst |
redivius |
uit de dood herrezen, herleefd |
redonderen |
overvloeien, hervloeien, terugvloeien |
redoublement van ‘t interdict |
wanneer een gedaagde in zaken van bezit, voorstelt dat hij zelf in het bezit is, en daar in wil “gestyfd” worden (gestyfd = gehandhaafd ?) (( interdict = (rechtelijk) verbod en ook curatele)) |
redoubleren |
verdubbelen |
redoutabel |
vreselijk, geducht |
redoute |
kleine veldschans, ook gemaskerd bal |
redres |
herstel, herstelling, vergoeding, herziening |
redresse(e)ren |
herstellen, herschikken, goedmaken |
reduceren |
terugvoeren, te recht brengen, herbrengen. Ook, van een meerder op een minder getal brengen |
reductie |
terugbrenging, herleiding, herstelling van een meerder tot een minder getal ook beroep van een uitspraak van goede mannen |
reeden |
meten |
reeder |
reder, scheepseigenaar |
reël |
dadelijk, werkelijk, waarlijk |
reep |
lengtemaat voor stoffen, 1 reep is vermoedelijk = 10 el ook dik touw, kabel |
reepgaren |
garen voor het touwslaan |
reepmaker |
touwslager |
reeroof |
zie reeuroof |
reesloof |
grenssloot |
reesloot |
grenswetering, grenssloot |
reet |
spleet, kier |
reet om rede |
koop tegen contante betaling |
reetrecker |
landmeter, erf -scheider, rooimeester |
reetrecker |
landmeter, erf -scheider, rooimeester |
reeuroof |
lijk roof, ook lijk beroving |
reeuw |
schuim op de lippen van een stervende, doodszweet |
reeuwech |
weg waarlangs lijken naar het kerkhof werden gebracht, lijk weg |
reeuwen |
een lijk afleggen, het reinigen en voor de begrafenis in gereedheid brengen |
reeuwer |
lijkenaflegger, oppasser bij besmettelijke zieken en ontsmetter van hun lijken |
reeuwige |
zie reeuwer |
refectorium |
refter, eetzaal in klooster |
refectus (sacramentis) |
gesterkt (door de sacramenten), d.w.z. bediend |
referendarien |
overbrengers, vertellers |
referent |
advocaat die de vonnissen voor een rechter concipieert (ontwerpt) |
refereren |
verhalen, bijbrengen |
reficiëren |
hermaken, vermaken, herstellen, verkwikken |
reflecteren |
verbuigen, ombuigen, ergens na toe buigen |
reflectie |
verbuiging, weerslag, weerbuiging, afkering, toe neigen |
reflexiën |
levenstekenen ( bv bij verdrinken) |
reflutatie |
weerleggen |
reformateur |
hervormer |
reformatie |
hervorming, zuivering, klaring ook hervorming tot herstel zoals het vroeger was |
reformatie (de) |
de kerkhervorming in de 16e eeuw |
reformator |
hervormer, kerkhervormer |
reformeren |
hervormen, zuiveren, ook verzoeken van een hogere rechter hersteld te werden, en verbetert te hebben een vonnis, dat van een lager rechter tot nadeel gewezen is, dat men verklaring noemt |
reformeren (iet) |
herstellen |
refractie |
wanschauwing ?, verbreking, wanstaltig, afgrijselijk |
refrein |
rederijkersgedicht, elke strofe telt minstens acht regels, alle strofen eindigen op de zelfde regel die de hoofdgedachte uitdrukt |
refrenatie |
betoming? (in toom houden?) |
refrescheren |
verversen, vernieuwen |
refreseren |
weer opkrullen |
refuge |
toevlucht, toevluchtsoord, schuil gelegenheid |
refugeren |
weerleggen |
refugium |
laatste toevlucht, toevluchtsoord, wijkplaats |
refunderen |
terugbetalen, herstellen, vergoeden ook vergelden, opbrengen |
refusa |
teruggegeven, terug betald |
refusant |
weigeraar |
refuseren |
weigeren, van de hand wijzen |
refusie |
weigering |
refutatie |
refutatie, wederleg, weerlegging |
refute(e)ren |
weigeren, afstaan, van de hand wijzen |
refuteeren |
weerleggen |
refuus |
antwoord weigeren, weigeren van een verzoek |
regaal |
koninklijk |
regard |
aanzien, aanschouw |
regard van (in) |
in aanmerking genomen |
regeneratie |
wederbaring, wedergeboorte, hernieuwd zedelijk leven |
regenhoyke |
regenmantel |
regenschuur |
regenbui |
regent |
bestierder, voogd, rijksbestuurder, bestuurder van een gesticht / gasthuis |
regentenkamer |
kamer van regenten in weeshuis / gasthuis |
regentes |
vrouwelijke regent |
regest |
beknopte inhoudsopgave van een akte, brief, boek met afschriften van oorkonden |
reget |
door aanslibbing verkregen land |
regieringe |
bestuur |
regiment |
beheersing, bestier. item, een hoop krijgsvolk |
regina |
koningin |
regioen |
landschap, gewest |
région |
streek, gebied, gewest, regio |
région judiciaire |
rechtsgebied |
register |
tafel, rol, bladwijzer, blafferd (register), schrifwarande? |
registreren |
opschrijven |
registrum |
lijst, register |
registrum baptizatorum |
doopboek |
registrum defunctorum |
overlijdensregister |
registrum iunctorium |
trouwboek |
registrum matrimonio coniunctorum |
zie registrum iunctorium |
registrum matrimonio junctorum |
zie registrum iunctorium |
registrum mortuorum |
overlijdensregister |
regius |
koninklijk |
reglement |
schikking, orders, bepalingen en voorschriften |
regneren |
heersen, bestieren |
regnum |
rijk van de natuur |
regres |
verhaal, verhaal op een ander, recht op schade vergoeding |
regrettabel |
betreurenswaardig |
regrette(e)ren |
berouw, berouw hebben, betreuren, bejammeren, terugwensen |
regt |
recht, rechts, niet krom, wettelijke voorschriften |
regt been |
rechter been |
regt of eygendom |
eigendomsrechten |
regt(bank) |
groep rechters |
regtelyk |
volgens het recht |
reguarde van (ten) |
met het oog op |
regulen |
met planken beslaan |
reguleren |
schikken, regelen, stieren |
regulier |
geregeld, geschikt, rechtuit |
regulieren |
te houden, zich schikken naar regelingen |
rei |
timmergereedschap, ook rij |
rei vindicatie |
rechtsuitvoering, uitwinning, zaakeigen aantal |
reider |
zwaardmaker die het heft aanbrengt |
reiderland |
gebied in Groningen |
reihout |
takkenbos, dun brandhout |
reimeringhe |
borgtocht, losgeld |
rein |
onbevlekt, zuiver |
reinboom |
grenspaal door een boom |
reine cloude |
zoete pruim, geel/groen genoemd naar koningin Claude van Frankrijk |
reinen |
grenzen |
reinewater |
regenwater |
reingenoedt |
naast gelegen |
reingenoot |
naaste buurman, belendende eigenaar |
reingenote |
zie reingenoot |
reise |
krijgstocht |
reisen |
een krijgstocht ondernemen |
reiser |
pelgrim |
reisinger |
reiziger te paard, ruiter |
reiteratie |
herhaling |
rejecteren |
verwerpen, niet ontvankelijk verklaren |
rejectie |
verwerping |
reke (een huus ende loedsen in goeden reke houden) |
een huis en loodsen in goede staat houden |
rekel |
vlegel, onbeschofte, brutale persoon, ook mannelijke vos / wolf |
reken (iet) |
in rekening brengen, in de rekening vermelden |
rekenboec |
koopmansboek, waarin de (winkel) schulden zijn opgetekend |
rekenhof |
(Belgische) rekenkamer |
rekeningoverste |
hoogste in rang die gaat over alle zaken betreffende Crijnsrekeningen |
rekhout |
smalle houten latten |
rekwest |
verzoekschrift |
rel. |
afk. relectis, weduwnaar, achtergelaten |
relaas |
verhaal, vertelling, mondeling verslag |
relata |
opzichtelijk, sterk in het oog lopend, opvallend, opzichtig |
relatant |
opsteller van het verslag |
relate |
opzichtelijk, waarneembaar |
relateert |
verklaard |
relateren |
vertellen, verhalen |
relatie |
betrekking, betrekking tot andere personen, kennis |
relatieren |
berichten, vermelden |
relaxatie |
lossing, ontslagen, losmaking, verbreiding, verzachting |
relaxeren |
lossen, ontslaan |
releveren |
opheffen, opbeuren, verheffen, ontheffen, herstellen |
relicta |
weduwe, achtergelaten vrouw |
relicta filia |
nagelaten dochter |
relictis binis filus majoren nibus |
met nalaten van twee meerderjarige zonen |
relictis duabus filiabus |
met nalaten van twee dochters |
relictis tribus prolibus |
met nalaten van drie kinderen |
relictus viduus |
weduwnaar |
relief |
opheve, opheffing, verlichting, herstelling, herstelbrief |
relief tegens de indibite interjectie van de appellatie |
herstelling tegen de onbehoorlijke inbrenging van het beroep |
relieur |
boekbinder |
relievement |
ontheffing, verheffing |
religie |
godsdienst |
religieus |
godsdienstig, godsplichtig |
relinquens |
achterlatend |
reliqua |
het geen bij de rekening en verantwoording over was, ook overblijfsel, overschot |
reliquien |
overblijfselen |
reliquit..... filios et ..... filias |
heeft .... zonen en .... dochters nagelaten |
remarqueeren |
op te merken |
remarqueren |
aanmerken, opmerken, waarnemen |
rembourseren |
weer uitgeven, weer betalen, verschieten, terugbetalen, de dekking zoeken van een wissel |
remedie |
hulpmiddel, heelmiddel, tegen middel |
remediëren |
verhelpen , beter maken, herstellen, helen, genezen, weer te recht brengen |
remedyëren |
herstellen, verbetering brengen |
rememoriëren |
herdenken, weerverhalen, herinneren |
remensis |
van Reims |
reminiscentie |
herdenking |
reminiscere (miserationum domine) |
5e zondag voor Pasen |
remis, remissie |
kwijtschelding |
remißie |
overzetting, overzending, overmaking |
remißie |
vergiffenis, vergeving |
remissis (omnibus) bannis |
met nalaten van (alle) roepen |
remissis proclamationibus |
met nalaten van de roepen |
remitteren |
overzetten, overmaken, kwijtschelden |
remonstrant |
opsteller van protest, verweerschrift |
remonstrantie |
protest, verweerschrift, vertoog |
remonstreren |
vertonen, tegenwerpen, tegenwerping maken |
removeren |
weren, afwenden, verwijderen |
ren. |
afk. renatus, herboren, gedoopt |
renatus |
herboren, gedoopt |
renbode |
zie rennen |
rencontre |
belevenis, verwijzing in een koopmansboek, toevallig samentreffen |
rendant |
rekeninghouder, rentmeester, rekenplichtig beheerder |
renegaat |
afvallige |
renner |
ijlbode |
rennespiet |
lans voor het steekspel, vaak voorzien van een dwarsplaatje tegen verwonding |
renommeren |
vermaart maken, vermaren |
renonceren |
afstand doen van, van een zaak afzien |
renonchieren |
zie renonceren |
renonciatie |
ontzegging, opzegging |
renonciëren |
ontzeggen, opzeggen |
renoveren |
vernieuwen, verbeteren |
renteboec |
boek met aantekening van renteverplichtingen |
rentebrieff |
akte, waaruit recht op rente blijkt |
rentenaer |
renteheffer |
renteniersse |
rentenierster, van haar bezit levend |
renthe op enen setten |
iemand tot de betaling een jaarlijkse uitkering verplichten |
rentier |
persoon die jaarlijks een rente, opbrengst verschuldigd is |
rentmeester |
beheerder, rentmeester |
rentmeyster |
zie rentmeester |
rentsvleesch |
zie rintvleesch |
renuncerende |
afstand doen van |
renunciæeren |
ontzeggen, opzeggen |
renunciatie van alle exceptien |
zonder uitzondering |
renuntiare super |
afstand doen van |
renuntiëren |
ervan af te zien |
renversaal |
akte waarbij een vroegere akte veranderd wordt. ook ontvangstbewijs |
renversaal-brieven |
wederbrieven, ontkrachting brieven, tegenbrieven |
renversael |
tegenverzekering, tegenbelofte |
renverseren |
verkeren, vernietigen, omverwerpen omkeren |
renvoij |
verwijzing naar een andere rechtbank |
renvooi |
verbetering in de marge van een akte, overdracht van stukken aan onderzoeker |
renvoy |
verzending, wederzending |
renvoyeren |
verzenden, terugzenden, in handen stellen van, verwijzen, door renvooi wijzigen |
reparatie |
vermaking, vergoeding, herstellen |
reparatie van attentaten |
herstellen van alle handelingen tegen iemand die zijn gedaan tegen het verbod van de rechter |
repareren |
vermaken, vergoeden |
repartiëren |
verdelen |
repartitie |
verdeling onder de rechthebbende, verdeling naar een zekere verhouding ook bedeling, aandeel, verdeling |
repe |
vlaskam, ook riem, zadelriem |
repeken |
smal stukje grond |
repel |
vlaskam |
repelleren |
verdrijven, terugdrijven |
repeteren |
herhalen |
repetitie |
herhaling, verhaling? |
replicate |
antwoordelijk, weervouwiglijk? |
replicatie |
ontvouwing, hervouwing, herhaling |
repliceren |
wederzeggen, wederantwoorden, antwoorden, tegen het gezegde inbrengen, van repliek dienen |
replijcq |
zie repliceren |
replique |
antwoord, weerwoord, verweer, tegenspraak |
reporsitor |
penningmeester, schatbewaarder |
reportare |
van zijn kant overdragen |
réportation, à la |
toeschreven wordt aan |
repositorium |
opbergkastje |
reprehende(e)ren |
berispen, afstraffen |
reprehensibel |
berispelijk, lakenswaardig |
reprehentie |
berisping, bestraffing |
represatie |
wederneming, terugeisen met geweld, bekommering en bezetting om de gemene zaak |
representatie |
vertoning, plaatsvulling |
representeren |
representeren, vertonen, plaats vullen, verbeelden |
reprife |
hervatting |
reprimende |
bedwang, bestraffing |
reprimeren |
verdrukken, bedwingen |
reprinse |
hervatting |
reprobatie |
verwerping, wraking, verwijten, strenge afkeuring |
reproberen |
wraken, verwerpen |
reproche |
berisping, wraking, verwerping, nalatig, verwijt, blaam |
reprochen |
getuigenwraking |
reprocheren |
verwerpen, wraken, berispen, wederleggen |
repromißie |
wederbelofte |
repromittere |
van zijn kant beloven |
repromitteren |
wederloven |
republijcque |
gemeenbest, gemeintenstaat |
repudiatie |
verlating |
repudiatus |
gescheiden, verstoten |
repudiëren |
verstoten, verlaten |
repudium |
ontbinding (b v van huwelijk, verloving) |
repudium volontarium |
vrijwillige ontbinding van het huwelijk |
repugnantie |
tegenheid, tegen -of weerzinwekkend, afkeerwekkend |
repugneren |
bevechten, tegenstrijden, tegenstaan |
repuls |
afslag, weigering |
repulsie |
verdrijving, afwering |
reputabel |
achtbaar |
reputatie |
achting, achtbaarheid |
reputeren |
achten, weder op denken |
request |
verzoek, verzoekschrift |
request civijl |
heus verzoek, echt verzoek tot herstellen |
Request-meester |
ambtenaar die advies uitbrengt over verzoekschriften |
requeste |
verzoekschrift waarbij iemand zijn verzoek en mening bekend maakt |
requiem |
herdenken van de doden |
requiescat in pace |
dat hij ruste in vrede (afk. R.I.P.) |
requievit in Domino |
hij rustte in de Heer |
requioscat in pace |
hij/zij ruste in vrede, (RIP) |
requirant |
eiser, aanlegger, verzoeker |
requirerant |
verzoeker |
requireren |
verzoeken, eisen |
requisitie |
verzoek, vordering |
réquisition |
vordering b v. door ministerie ge -eist |
requisitis denunciationibus |
met de vereiste roepen |
requisitorien |
verzoekschrift, verzoekingen |
res |
zaken, ding, vermogen, openbare zaak |
res familiaris |
huishouding, huiselijke zaken |
res pectus parentelae |
de wettelijke verhouding tot broers en zuster ofwel bloedverwanten |
rescinderen |
breken, te niet doen, voor nietig verklaren |
rescissie |
gerechtelijke vernietiging van een testament |
resconteren |
afrekenen, vereffenen, een argument weerleggen |
rescriberen |
antwoorden, antwoordschrijven, terug schrijven |
rescriptie |
schrift, verweerschrift, schriftelijke last tot inning of uitbetaling van een geldsom |
rese |
reis, krijgstocht |
reseant |
voldoende |
reservataire erfgenamen |
erfgenamen die door de wet zijn beschermd tegen onterving |
reservatie |
voorbehoud |
reserve |
deel van de erfenis waar men niet vrij over kan beschikken |
reserveren |
behouden, voorhouden, van te voren bespreken |
resico |
gevaar |
resident |
verblijver, plaatshouder, gezaghouder |
residentie |
verblijf, verhouding, zitting |
resideren |
verblijven, verhouden, zitten |
residerende |
zetelden |
residet |
woont |
residet apud |
woont bij |
residet extra |
woont buiten |
residuum |
overschot |
resignare |
opzeggen |
resignatie |
overwijzing?, vertichting (berusting)?, neerleggen van ambt, gerechtelijke ontzegeling |
resigneren |
afstand doen van, neerleggen, berusten of neerleggen bij zijn lot |
resigneren |
afstanddoen |
resilieren |
terug springen, uitscheiden, zich terug trekken |
resiliëren |
zie resilieren |
resilliatie |
ontbinding van een contract, terugtrekking |
resistentie |
weerstand, tegenstand |
resisteren |
weerstaan, tegenstaan |
resolut |
onbeteuterd (niet verlegen), rustig, vastberaden, doortastend |
resolutie |
voorneming, opzet, besluit, ontlossing ?, ontbinding, ontknoping, vervlieting?, versmelting ook besluit |
resolutien |
besluiten |
resoluties |
besluiten van een bestuursorgaan |
resolveren |
besluiten b.v van een collegiaal bestuur als de vroedschap, voornemen |
resolvieren |
zie resolveren |
resonnantie |
weerklank |
resort |
bestek, kaveling, strekking, onderhoring |
resorteren |
behoren, onderhoren |
respect |
ontzag, gezag, aanzien, opzicht, waardigheid |
respecteren |
eerbiedigen, ontzien, ongemoeid laten |
respectijf |
onderling, zoo in het een als in het ander |
respice domini |
12e zondag na Drievuldigheid |
respice in me |
2e zondag na Drievuldigheid |
respijt |
uitstel |
respiratie |
ademhaling |
respireren |
ademhalen |
responderen |
antwoorden, verantwoorden, aanpassen ook voor iets instaan |
responsabel |
verantwoordelijk |
response |
antwoord |
responsive |
schriftelijk antwoord |
restabiliëren |
wederrechten, wederom in state stellen |
restablissement |
wederoprechting, (herstelling ) |
restauratie |
oprechting (herstellen?), wederoprechting, vernieuwing |
restaureren |
oprechten (herstellen?), wederoprechten |
reste |
overblijfsel, overschot |
resteren |
overblijven, overschieten |
restiarius |
zeeman, belast met het stuwen van de lading |
restituëren |
herstellen, wedergeven |
restitutie |
herstelling, teruggeven |
restoir |
overschot, overblijfsel, vergoeding |
restrict |
verknocht |
restrictie |
vervang, inbinden en op het nauwste genomen, voorbehoud, beperking |
restrictien |
inbinden |
resultatie |
weerspringing?, opsprong, opstand, terugdringen van de macht |
resulteren |
weerspringen, opspringen, ontstaan, ontspringen |
resumeren |
herhalen, hervatten |
resumptie |
herhaling, hervatting |
resurrectie |
verrijzenis, wederopstanding |
resurrectio |
opstanding (in kerkelijke begrip), Pasen |
resusciteren |
verwekken |
retardatie |
vertraging |
retardement |
vertoeving, ophouden, vertraging, uitstel, verhindering |
retarderen |
vertoeven, ophouden, verachten |
retentie |
onthouding, terughouding |
retentus |
teruggetrokken |
reticentie |
verzwijging |
retineren |
onthouden, behouden, achterhouden, vasthouden |
retireren |
aarzelen, vertrekken terugtreden, afdeinzen, herhalen, hervatten |
retorqueren |
verdraaien, verkeren, te rug drijven |
retorsie |
omdraaiing, omwending, terugdrijven |
retorsievaarder |
kaper |
retour |
weerkeer, keer |
retourneren |
weerkeren, terug zenden, keren |
retracteren |
herroepen, herdoen |
retrahent |
terugtrekken (van een rekest) |
retraict |
vertrek, wijk |
retraicte |
secreethuisje, toilethuisje, zich terug trekken |
retranchement |
verdedigingswal |
retrencheren |
afsnijden, besnoeien |
retroacta |
archiefstukken van vroegere datum |
retroacta van de burgerlijke stand |
doop-, huwelijks- en begraafregisters |
retroacten |
de eerste acte |
retrograde |
gedicht waarin de woorden van voren naar achteren en van achteren naar voren kunnen worden gelezen |
retrozijn |
rederijker |
reumatijcq |
koud, vochtig, nat |
reuselmaent |
oktober |
reuwen |
ruw maken van laken |
revalidatus |
achteraf gewettigd |
reveilleeren |
ontwaken |
revelatie |
openbaring |
reveleren |
openbaren |
revenge |
wrake, vergelding, wreken |
revengeren |
wreken |
revenuen |
inkomsten |
reverendissimus |
hoogeerwaarde heer |
reverendus dominus |
eerwaarde heer |
reverentelijcken |
eerbiedig |
reverentelijcken te erkennen |
met eerbied te kennen |
reverentelijk |
eerbiedig, ook met gepaste eerbied |
reverentie |
eerbewijs, staat in de eerste zin van een verzoekschrift. (geeft met behoorlijke reverentie te kennen), eerbied, eerbieding |
reversaal |
schriftelijke tegen belofte, verzekering |
reversael |
zie reversaal |
reviseren |
overzien, herzien |
reviserur |
rechter in beroepszaken |
revisie |
herziening, herzinning ? |
revisor |
overziener, corrector, controleur van rekeningen |
revocatie |
herroeping |
revoceren |
herroepen, intrekken, terugnemen, terug trekken |
revolceren |
Zie revoceren |
revolte |
oploop, afval |
revolteren |
afvallen, omwenden, omkeren |
revolutie |
ontwinding ?, omwenteling, omloop, omrolling, omdraaiing |
revolveren |
omwenden, omlopen |
revoveer |
herroep |
revyerviscooper |
rivierviskoper |
rex |
koning |
reyhier |
smal schiet- of lichtdoorlaat gat in buitenmuur |
RG. |
afk. Remonstrantse Gemeente |
rhedarius |
wagenmaker |
rhetorijcque |
de kunst om deftig te spreken |
rhetorizijn |
rijmer, dichter |
rheumate |
door reumatiek |
ribaldus |
landloper |
ribaudekijn |
spietswerper, krijgstoestel |
ribaut |
zie ribaldus |
ribout |
deugniet, dief, landloper, ook stenenwerper |
richel |
dunne plank ca 4x 8 cm |
richteren |
rechters |
richtinge |
zie; rechtinge |
richtmei |
kleine boom in de top als hoogste punt van het gebouw is bereikt |
ricsdaalder |
rijksdaalder |
riddare |
ridder |
riddermannen |
leden van de ridderschap |
ridemeyster |
ritmeester |
ridepert |
rijpaard |
ridicule |
belachelijk, bespottelijk |
ridiculeus, |
zie ridicule |
riedenmakere |
weefkammen -maker |
riedmarch |
rietland |
riedmeed |
land of weide met veel riet begroeid |
riedmeersch |
zie riedmarch |
riembeslach |
versiersels op een riem |
rietmaet |
zie riedmeed |
rigeur |
strafheid, strengheid |
riggelen |
grendellat afsluiting |
rigoreux |
streng |
rijcman |
vermogend persoon |
rijder |
betaalmiddel, waarde 1 rijder =?? |
rijgenoten |
naastgelegen |
rijglijf |
korset |
rijksdaalder (Ned) |
muntsoort, waarde gelijk aan 47 stuivers |
rijlijf |
zie rijglijf |
rijnschgulden |
munt, goudgulden |
rijshuus |
opslagplaats voor rijs(brand)hout |
rijsmeier |
toezichthouder op het rijs-of hakhout |
rijsmeyer |
opzichter over het rijs- en hakhout |
rijst |
hoeveelheid leien ca. 56 st. |
rijswercker |
vlechter die zinkstukken van rijshout vlechten, |
rijten |
zie reet |
rincboom |
sluitboom, slagboom |
rincketwagter |
bewaker van de stadspoort (die de personen deur opent in de poort) |
rindsschuster |
leerlooier |
ringmeester |
hoofd van de visafslag |
rinsel |
deel van een watermolen waar het water naar beneden loopt |
rintvleesch |
rundvlees |
riole |
(open)goot, verlaat |
ripelijjck |
rijp, aanzienlijk |
rippe |
vrouw |
risique |
risico, gevaar |
ristrictus |
stiefvader |
rite |
naar behoren |
rite munitus(a) |
Heilig Oliesel ontvangen |
rival |
medevrijer, medeminnaar |
RK |
afk. Rooms - Katholiek |
roboratie |
sterking |
roboratie |
meimaand |
roboreren |
sterken, versterken |
robust |
sterk |
rocht |
zittingsdag van de schout, om getuigen te horen, bewijzen te verzamelen |
rockener |
zwartbroodbakker |
rocmaker |
kleermaker |
rode roede |
ambtsteken (een rode stok) van een baljuw of rechter die rechtspreekt in halsmisdaden, ook gezien dat deurwaarders dit teken hadden |
roede |
de staf des schouten, het symbool van het gezag vroeger op de omgang rondgedragen, later in plaats daarvan van het schepenhuis uitgestoken ook landmaat (roede=14 m2), ook oppervlakte maat, groot ca 12,569 ca, in elk deel van het land anders van oppervlak |
roede (lengtemaat) |
lengtemaat, in elk deel van het land anders van lengte. In Limburg was de strekkende roede verdeeld in 16 voet, 20 van deze kleine roede vormde één grote voet. 20 van deze grote voet vormde weer één bunder de aanduiding 53-10-0 betekende dus 53 bunder, 10 grote roeden en 0 kleine roeden, ofwel 53,5 bunder Rijnlandse roede 3,767 m Blooise roede 3,617 m Drentse roede 4,12 m Duivenlandse roede 3,667 m Schouwse roede 3,727 m |
roededrager |
mannelijk teellid |
roedetale |
bepaald aantal roeden land met betrekking tot de omslag |
roedevoet |
voet als maat |
roedrager |
knecht van een landmeter die de roe (meetwaarde) meeneemt |
roefbart |
zolderplanken |
roeke |
veldwachter |
roepambacht |
ambtelijk stads omroeper |
roer |
vuurwapen dat met een lont of later met een vuurslag werd afgeschoten |
roeren |
aanraken |
roerende |
betreffende, reeds genoemd |
roers |
geweren |
roerschutters |
met een “roer” uitgeruste schutters |
roet |
benaming voor vet, smeer en talk |
roetsijdich |
scharlakenrood |
roffelschaaf |
blokschaaf om de gezaagde planken glad te schaven |
roffer |
hoerenwaard, bordeelhouder |
rogate |
5e zondag na Pasen |
rogationes |
de 3 dagen voor Hemelvaart. ook de gehele Hemelvaartsweek. Eigenlijk de in deze dagen gehouden processies. |
roggijn |
van rogge |
roïeren |
uitdoen, uitschrabben, uitschrijven |
rokelstock |
pook |
roketier |
steenhouwer |
roklijf |
keurslijf, korset, rijglijf |
rollenaer |
voerman |
roller |
wagenbestuurder, ook zakkenroller |
rolpaard |
onderstel van een kanon of affuit |
rolsmeer |
vet, smeervet |
rolwagen |
ronde hoge vaas van chinees porselein |
roman |
lang verhalend epos in de volkstaal ( Romaans = in de volkstaal) |
romano -katholicisme religionis |
van Rooms -Katholieke godsdienst |
rondeel |
waltoren, 3/4 cilinder buiten de muur, ook rederijkersvers vaak achtregelig met twee rijmklanken |
rondel |
steenhouwers beitel |
rondgast |
zie rontganger |
rondooghe |
rozetvenster, roosvenster |
rong |
zware ijzeren nagel |
ronne |
stalknecht |
ronselaar |
werver van scheepsvolk en/of krijgsvolk |
rontganger |
nachtwacht, nachtwaker |
rontgat |
vensteropening |
roocgat |
schoorsteen, gat in dak boven stookplaats voor afvoer van rook |
roocgat |
schoorsteengat, gat in dak voor rookafvoer |
roocgaten |
schoorstenen |
roocpenning |
belasting op schoorstenen |
rood |
heraldiekteken, kleur, weergave met verticale strepen arcering |
rood trijp matrassen |
met rode trijp (stof soort) overtrokken |
roode roede |
staf die de pestlijder moest dragen als herkenningsteken |
rooden loop |
buikloop, difterie |
roodscharlaken |
kleur, scharlakenrood |
roofgoet |
buit van een rooftocht |
roofhuus |
roofridderslot |
roofkot |
rovershol |
rooi |
rechte lijn |
rooien |
de rooilijn bepalen |
roomelisoen |
dysenterie, pest |
roopastoor |
pastoor van de pestlijders, |
roos |
heraldiekteken, bloem als wilde roos weergegeven met meestal 5 bloembladen in de bloem |
roosdach |
zondag voor half vasten |
roossteenen |
stenen behorende bij een tafelspel |
roost |
rooster, ovenvuur, hellevuur |
root |
graanziekte, ook rood |
ropaard |
zie rolpaard |
rosachtig |
lichtrood |
roscher |
wolwever |
rosebeker |
munt, in goud en ook in zilver |
roselmaent |
zie reuselmaent |
rosenkranzfest |
rozenkransfeest, 1e zondag in oktober |
rosenmontag |
carnavalsmaandag, maandag voor Vastenavond |
rosenobel |
betaalmiddel, goudstuk van ca 8 gulden, ook bepaalde goudkleur., |
rosenobel |
munt in goud uitgevoerd |
rosenoblen |
gouden munt |
rosensontag |
Rozenzondag, 3e zondag voor Pasen |
roskam |
paardenkam |
rosmolen |
door paard(en) voortbewogen tredmolen |
rößler |
paardenstalknecht |
rostuuscher |
paardenkoper |
rotarius |
wagenmaker |
rote |
weg |
roten |
rotten van vlas |
rotier |
vagebond, zwerver |
rotmeester |
hoofdman van een rot, meestal 10 man |
rotting |
wandelstok van rotan |
roucamer |
opbaarkamer overledene |
roudde |
volle maan |
roufbart |
zolderplanken |
rouliet |
treurlied |
route |
verstrooiing |
rouwe |
bittere smart, droefheid, ook sloot, smal watertje |
rouwerck |
ruwwerk, grof werk |
rouwsteller |
begrafenisondernemer |
roye |
rooilijn |
royeermeester |
ambtenaar voor nazien stadsrekeningen |
roymeester |
ambtenaar belast met uitzetten rooilijn |
rubrijk |
aftekening |
rubro sigillo |
met rood zegel (geen roepen als men betaalde), zonder roepen trouwen als men wel er extra voor betaalde |
rude |
hart, rouw |
ruffian |
koppelaar |
ruggepiner |
sjouwerman |
rugleggende stoelen |
vermoedelijk leunstoelen? |
ruim (in het) |
plaats in de kerk waar de stoelen van de vrouwen stonden |
ruine |
vernieling, neerstorten |
ruïne des boedels |
vernielen van de inboedel |
ruineren |
vernielen, nederslaan ?, te gronde werpen |
ruineus |
bouwvallig |
ruit |
aanspoelsel uit zee |
rumich |
voortvluchtig zijn |
ruminatie |
herkauw, herhaling |
ruminge |
het bevel tot ontruiming van een perceel door de schout op verzoek van de nieuwe eigenaar aan de oude, voorafgaande aan de "levering" daarvan aan de nieuwe eigenaar, ook het bevel tot afbraak van een gedeelte van een gebouw, dat op andermans grond getimmerd is, door de schout op verzoek van den eigenaar van dien grond |
rumoer |
gerucht |
rumoermeester |
bendeleider |
run |
eikenschors |
rupture |
breuk |
ruraemundensis |
van Roermond |
Ruremunde |
Roermond |
rurensis |
boer, landbouwer |
ruricola |
landbouwer |
ruricolus |
zie ruricola |
rus-leeren armstoelen |
vermoedelijk. gevlochten leren armstoelen |
ruse |
moeite |
rusticus |
landbouwer, landman |
rustijk |
boers |
rustleeren |
leren bekleding |
rüsttag |
goede vrijdag |
ruter |
vrijbuiter, landloper, straatrover |
ruuchte |
ruigte, struikgewas |
ruutmolen |
schorsmolen |
ruwaard |
waarnemend graaf, bv bij krankzinnigheid |
ruyminge |
zie; ruminge |
ruyn |
ontmande hengst, paard |
ruyteren |
ruiters |
rybaude |
zie ribout |
rydinge |
prijsstelling |
rysenbrys ondercleeren |
gebreide ondergoed.? |